Het is niet iedereen gegund een nieuw woord te introduceren of zelfs maar de betekenis ervan naar je hand te zetten. We zijn niet allemaal Van Kooten & De Bie. Toch waagde Baudet dat na zijn overwinningsspeech en hij kreeg gisteren bijval van zijn mentor/promotor Cliteur die in Nieuwsuur nog eens geduldig uitlegde dat ‘boreaal’ slechts ‘noordelijk’ betekende. Die woordkeus trok vlak na de verkiezingen vuur aan en nu, in zake de onrust binnen de partij na Ottens gedwongen vertrek, wederom.
Tweebeke (Nieuwsuur) wierp de hoogleraar voor de voeten dat ‘noordelijk’ toch een stuk logischer zou zijn geweest dan ‘boreaal’; waaruit, volgens Tweebeke, een bewuste keuze sprak. De woordkeus verraadde een doel, een communicatief doel, zou je kunnen zeggen – een versleutelde boodschap aan (extreem) rechts, beweerde boze tongen. De ‘situatie’ van de overwinningsspeech vroeg (nee, eiste) van Baudet geen ‘noordelijk’, maar ‘boreaal’, dus sprak hij dat uit. Mensen kiezen woorden, dat is zelden toeval.
En dan ontstaat er een probleem. Die keus trekt al snel vuur aan en zorgt voor de nodige ophef. Baudet moet zijn keus verantwoorden. Boreaal is een trom waar vaak op wordt geslagen. Ook in het gesprek met Cliteur die ten overstaan van Tweebeke nog maar eens uitlegde hoe ‘het’ zat.
Cliteur stelde dat Baudet duidelijk had gemaakt wat hij precies met boreaal had bedoeld. Dan moet de fantasie van mensen vervolgens niet op hol slaan; ze moeten niet blijven zoeken naar alternatieve betekenissen die er helemaal niet zijn en als ze er zijn, helemaal niet zo zijn bedoeld. Het is, in Cliteurs lezing, aan Baudet om definitief (en met autoriteit) uit te leggen wat hij bedoeld, het is vervolgens aan het publiek om zich daarbij neer te leggen.
Ik kan me daarin vinden. Het lijkt mij heerlijk om in elke retorische situatie denkbaar het alleenrecht op de betekenis van woorden te hebben. Kijk (beter: luister): dit is wat ik bedoel – niet dit, ook niet dit, alleen dit. Dat mijn betekenis voor jou anders is, zegt meer over u dan over mij. Ik ben duidelijk.
Helaas.
Zo werkt dat natuurlijk niet. We kunnen Baudet op basis van boreaal rechts tot extreem-rechtse sympathieën aanrekenen, (dat doe ik niet), maar we weten nu wel dat de woordkeus retorisch zwak is geweest: de tekst roept (nog steeds) vragen op in plaats deze te beantwoorden; de discussie erover steekt af en toe de kop op in plaats van dat-ie verstomd; partijleden moeten zich verantwoorden over een woordje in plaats van ermee door te dringen tot ons dagelijks denken.
Dat heeft Baudet waarschijnlijk niet bedacht, maar kan hij evenmin achteraf repareren. Betekenis is namelijk geen claim, blijkt, maar is het resultaat van de relatie tussen spreker en publiek. Dat komt omdat een retorische situatie democratisch is – Baudet heeft er, net zomin als Nieuwsuur of ik, unieke, zo u wilt dictatoriale zeggenschap over. En ook Cliteur zal zich daar in moeten schikken.