Terloops benoemde ik hun bestaan: het electoraal 2.0. Een dag nadat ik op de term kwam, besefte ik hun belang. Tijd voor een onderzoekje.
Ze geven niet zomaar hun stem, ze willen er ook wat voor terug. Ze ontwikkelen tools en netwerken om voortdurend met de politieke voormannen en -vrouwen in contact te kunnen blijven. Elke dag, elk uur, elke seconde. Een stem is voor het electoraat 2.0 niet een afsluiting van het wikken en wegen wie van al die kandidaten nu het vertrouwen verdient, maar een opmaat voor actieve participatie. Het electoraat 2.0: ze komen er aan.
Ze willen meedenken, meedoen en meebepalen. Je bent er nooit van af – van dit nieuwe electoraat. Ze dringen overal binnen, ze dringen overal tot door. Ze zetten bestaande structuren onder druk door hun snelheid van handelen. Daarin zijn ze radicaal en conservatief tegelijkertijd: radicaal in hun eisen, conservatief omdat ze gebruik maken van dat eeuwenoude, democratische recht: het recht om te spreken en gehoord te worden.
Wie de deur voor hun neuzen dichtgooit, komt er zelf nooit meer in. Het electoraat 2.0 – we gaan de komende tijd hier eens onderzoeken hoe dat er precies uitziet, hoe het handelt en wat het zegt over de toekomst van democratie, politiek en beleid. Twee titels waar ik dit onderzoek start: Keith R. Sawyer (2005) Social Emergence. Societies as Complex Systems, Cambridge en Jeffrey C. Goldfarb (2006) The politics of small thing. The power of powerless in the dark times, University of Chicago Press.<<