Michael van der Galiën, hoofdredacteur van De Dagelijkse Standaard, heeft grootse plannen met zijn site. In een gesprek met NRC-redacteur Reinier Kist, stelt hij: „Misschien zijn we weleens ongenuanceerd. Maar we pretenderen ook niet neutraal te zijn. Als een links iemand zegt: genuanceerd stuk was dat, dan zijn we slecht bezig.” Politiek activisme op de rechtervleugel van Nederlands bestel meets innovatieve, snelle en vooral online journalistiek. Het is een kunst die in Amerika inmiddels is uitgegroeid tot een nieuw genre in het politieke discourse: outrage.
Zover is het in Nederland nog niet. Net als in Amerika zijn er wel blogs met een duidelijke politieke voorkeur (rechts) en stijl (hard), wat hier mist is een veel bredere journalistieke infrastructuur dan een blog alleen die ook aansluiting vindt bij een politieke stroming. Maar: zoals DDS laat zien, zijn er kansen. Amerika heeft al wel een netwerk aan talk radio, met hun eigen sterren (en achter haakjes de omvang van hun publiek in miljoenen luisteraars): Rush Limbaugh (14,75); Sean Hannity (14); Michael Savage (8,75); Glenn Beck (8,25); Mark Levin (8,25) die hun fans dagelijks trakteren op fikse scheldpartijen tegen alle denkbare (linkse) hobby’s.
Industrieel
Zonder uitzondering oer-conservatieve presentatoren die soms, bevangen door hun eigen vitriool niet alleen het media-, maar ook het politieke landschap weten in te bepalen, amper weersproken door links en/of progressief Amerika. Jim Bohannon is de eerste onafhankelijk presentator die in de lijst van Jeffrey Berry en Sarah Sobieray voorkomt met een schamele 3,75 miljoen luisteraars. Links laat zich vertegenwoordigen door Keith Olbermann, Leonard Pitts of Rachel Maddow met beduidend minder ‘fans’ – want zo moeten we de het publiek volgens Berry en Sobieray toch noemen. Zij namen dat publiek, de content en retorica van talk radio en blogs onder de loep en stuitten niet alleen op aanwijzingen voor een nieuw genre in de politieke communicatie, zij vermoedden zelfs een industrie.
Gematigd midden
Er worden miljoenen verdiend met outrage. Aan beide extreme zijden van het Amerikaanse politieke spectrum wordt door bloggers en radio-presentatoren het adagium dat het goed stemmen winnen is in het gematigde midden, dagelijks weerlegd. Maar waarom is die industrie zo succesvol? Berry en Sobieraj geven twee verklaringen: een perfect storm van politiek-economische deregulering van het Amerikaanse medialandschap in combinatie met de opkomst van internet, waardoor de productie- en distributiekosten van journalistiek onderuit ging enerzijds; en de nichificatie van het Amerikaanse media-publiek, gecombineerd met steeds nauwkeuriger marketingtechnieken om heel specifieke doelgroepen te bereiken, anderzijds.
Perfecte storm
Internet biedt iedereen de mogelijkheid om met nul investeringen een blog te starten vanwaaruit de politieke elite de maat wordt genomen. Kabeltelevisie en -radio kunnen steeds directer niches in de markt bedienen die voor adverteerders interessant zijn. U heeft een handel in buitensportartikelen? Wij hebben een programma waarin we het publiek voorbereiden op het einde der tijden, die door het presidentschap van Barack Obama onafwendbaar lijkt. Uw advertentie om zich op het armageddon voor te bereiden bereikt bij ons precies uw ‘klanten’.
Aanstootgevend
Dat de inhoud van de programma’s aanstootgevend is, wordt ook door bedrijven ook strategisch ingezet. Sex, geweld en schokkende beelden verkopen; ‘pop’ heet dat in de media-industrie. Outrage is niet succesvol ondanks het feit dat een deel van het Amerikaanse publiek er voortdurend door wordt beledigd (zwarten, rednecks, bijstandstrekkers, decadente rijkdom en belastingontduikers, linkse en rechtse looneys, politieke correctheid en domheid) maar dankzij. Outrage is politieke pop of, stelliger: politieke porno. Niemand kijkt er naar, toch floreert het op internet … guess why.
Product
Het pluspunt van outrage als product is de unieke mix van nieuws en conversatie, stellen Berry en Sobieraj. Feitelijkheid, tijdelijkheid, urgentie gegoten in een lange rant die luisteraars vooral bevestigen en bevredigen in hun (politieke en maatschappelijke) gelijk. Presentatoren brengen geen nieuws noch een dialoog, maar een mengvorm. Ze brengen outrage als beleving en ervaring. Een genre: de stijl blijft hetzelfde, ongeacht de plek die de makers innemen op een van beide extremen van het politieke spectrum. Daar biedt outrage troost en
… provides flattering, reassuring environments that make audience feel good. Fans experience them as safe havens from the tense exchanges they associate with crosscutting political talk they may encounter with neighbors, colleagues, and community members.
Een gevoel dat wij allemaal wel eens hebben gehad als we met professionele politici in debat raakten die ons er fijntjes op wezen dat ons ‘probleem’ een uitdaging bleek, onze vraag niet de ‘juiste’ was en, concluderend, onze ‘gevoelens’ incorrect of niet ter zake doende waren, maar in ieder geval weinig rationeel. Het gevoel niet serieus genomen te worden, neemt deze groeiende industrie in Amerika weg. Beide auteurs zien dus ook een toename van politieke betrokkenheid in Amerika. En dat levert geld op: jaarlijks is de industrie goed voor miljoenenomzetten, presentatoren zijn sterren met een uitdijende business van boeken, theatertours en, belangrijker: politieke invloed.
When we asked a Tea Party leader from Idaho how he came to be involved in the Tea Party, he replied: “Michael Savage”. He added: “He just gets my blood boiling. He’s the reason I investigated the Tea Party.”
Het verband tussen outrage en Tea Party is vele malen complexer dan deze eenvoudige oorzaak-gevolg, schrijven Berry en Sabieraj direct. De geboorte van de Tea Party-beweging wordt wel gelegd bij de agressieve kritiek van CNBC-presentator Rick Santelli op de beurs in Chicago, 19 februari 2009. Daar ageerde hij, live op televisie, tegen plannen van Obama om Amerikanen met hypotheekproblemen een helpende hand toe te steken. Waarom zou iemand nog zijn schulden afbetalen, schreeuwde hij? Het was tijd voor een Tea Party – verwijzend naar het begin van de Amerikaanse revolutie.
Rant
De beweging die uit die rant voortkwam, was decentraal georganiseerd. Het kreeg in het begin nauwelijks aandacht in reguliere media, maar bleek goud materiaal voor de talk radio shows die de kritiek op de (Democratische) politieke elite graag uitvergrootte. De Republikeinse elite had gefaald in de aanpak van Clinton, nu was het volk zelf aan zet om Obama aan te pakken: bottom up, eerst nog ongecoördineerd, maar al snel nam talk radio die functie op zich. Nieuwsbrieven, blogs en radio bleken belangrijke randvoorwaarde voor de groei en daardoor politieke impact van deze grassroots beweging en verstevigde de greep van outrage op het politieke debat en handelen.
Politieke incorrectheid
Het hielp dat activisten niet te beroerd bleken om town hall meetings waarin senatoren verantwoording afleggen jegens hun achterban, te verstoren. Dat bleken buitengewoon mediagenieke acties. Wie een zetel wilde behouden of veroveren, kon niet om deze groeiende groep activisten heen – goed- of afgekeurd door de outrage industry van blogs en radioprogramma’s: Berry en Sabieraj noemen de industrie dan ook het centrale zenuwstelsel van de Tea Party-beweging -czo succesvol ook dat de industrie de Tea Party is overstegen en op eigen benen kan staan. En daarmee trekt de industrie de compromisbereidheid en het taalgebruik langzaam maar zeker uit het centrum van de politiek. Precies de natte droom van DDS.
__
Berry, J. M., & Sobieraj, S. (2013). The outrage industry: Political opinion media and the new incivility. Oxford University Press.