Nu de stofwolken wat zijn opgetrokken en we de ruïnes van ons wereldbeeld kunnen aanschouwen, is het toedelen van verantwoordelijkheid over het missen van Trumps overwinning begonnen. Journalisten werken snel en dus hebben politieke verslaggevers, net als bij de Brexit, hun zondebok nauwelijks een dag na de aardschok in Amerika al gevonden: opiniepeilers. Maar wie met één vinger naar de ander wijst, wijst er met drie naar zichzelf. Tijd voor wat feiten.
Feit 1: Alle peilers die voorspelden dat Hillary Clinton de verkiezingen zou winnen, hebben gelijk gekregen. Het is een kleine overwinning, dat wel, met 202,340 stemmen op een totaal van 119,425,696 stemmen. Winstkansen van boven de negentig procent zijn dan ook sterk overdreven. Zelfs het pessimistische FiveThirtyEight (Nate Silver schatte Trumps kansen om te winnen in op zo’n 35 procent) blijkt achteraf heel optimistisch te zijn geweest. Grappig, want The Huffington Post tikte Silver nog op de vingers: hij prutste op 5 november nog wat aan zijn trendlijn omdat hij een bijna zekere winst voor Clinton niet aandurfde. En, zoals voorspeld, boekte ze de overwinning ook: in de popular vote.
Feit 2: Journalisten hebben veel aan peilingen, mits ze kritisch worden gebruikt. En daar, stelde peiling-expert en politicoloog Tom Louwerse (Universiteit Leiden), schort het nog wel eens aan (in het NRC met collega Joop van Holsteyn). Een poll is een argument in de politieke strijd. En net als alle andere argumenten, moet de journalistiek deze argumenten checken – verificatie is immers de essentie van ons vak. Een winstkans van 90 procent is een hypothese voor verder onderzoek en geen werkelijkheid. De BBC verbiedt daarom autonoom nieuws over peilingen: het is geen garantie voor verrassing, maar plaatst een feit waar het moet zijn: in een context. En die context is vooral lokaal en regionaal.
Feit 3: All politics is local politics en iedereen heeft het door de grondwet beschermde recht om op gezette tijden zijn middelvinger om op te steken: uw stem. Waarom die vinger wordt opgestoken, is de essentie voor politiek journalisten. De redenen voor een f*#k you! verschillen en niet alle verschillen zijn relevant. Wat wel relevant is, blijft een complexe puzzel. En op het leggen van die puzzel wordt fors bezuinigd.
In Amerika waar media naar de west- en oostkust trokken en het Amerikaanse hartland in de steek lieten. En de kiezers trokken erachteraan (zie kaart). Trump boekte politieke winst in de rurale gebieden waar Clinton de stemmen niet kwam halen. Zij trok naar de (grote) steden en voerde in die zin een heel nationale campagne. Trump stond, retorisch en praktisch, met zijn poten in de modder.
Arjan van Veelen deed dat ook en zocht in ruraal Amerika naar de kleine campagnes. Van Veelen: ,,Lokale issues hebben een veel diepere impact op het dagelijks leven.” Die issues raken hun identiteit en worden daarmee bepalend voor de politieke keuzes: die ene middelvinger richting de elite-op-afstand of zelfs dat niet eens.
Ergo: Dan is het maar beter om met de neus bovenop dat electoraat te zitten. Geen chartervluchten naar New York, maar investeren in lokale en regionale journalistiek. Omdat we anders ook op 15 maart 2017 voor de puinhopen van ons wereldbeeld staan, onderuit gehaald door een gebrek aan respect voor de grondstof van de journalistiek: feiten-in-een-context.
Aan de slag!
Eén reactie