Maandag mogen Clinton en Trump aantreden voor hun eerste heads on. Maar wat is nu de impact van deze televisiedebatten op kiezers? Over het antwoord op die vraag zijn onderzoekers het niet Eens. Er is een leereffect geconstateerd: kijkers pikken door een debat veel op van de standpunten van beide kandidaten. Maar het blijft lastig om een eenduidig beeld te vormen als kandidaten elkaar anderhalf uur in de haren vliegen. Het Shorenstein Center heeft de recentste studies op een rij gezet en concludeert:
Experimental studies confirm that citizens have a great deal of difficulty making meaningful judgments about two competing messages and assertions of fact, as in a debate setting. Increased voter knowledge on issues, too, does not necessarily equal persuasion, and studies confirm the idea that the debates reinforce partisan positions, with partisans merely becoming more critical. Moreover, the debates are only one communications data point in the campaign — taking place amid a sea of ads and other cultural conversations — and are difficult to disentangle from other dynamics.
Verrassend is ook dat uit studie blijkt dat een debat meer bijdraagt aan kennis over de standpunten van een kandidaat dan alle media daaromheen: verslagen van de campagne, achtergronden, talk shows. Om een beter begrip van standpunten te krijgen, is het dus verstandig om politici met elkaar te laten debatteren. Dat nuanceert de klacht dat een (televisie)debat slechts een wedstrijd schreeuwen is om het laatste woord; het draagt bij aan de kennis op basis waarvan kiezers een stem uitbrengen en hun oordeel over een kandidaat.