Turkije rommelt volgens onderzoeksjournalist Seymour Hersh al geruimte tijd in het Syrische conflict. Niet alleen met militaire apparatuur en trainingen aan extremisten, ook met sarin en chemische oorlogsvoering. Pieter Omtzigt (CDA) vroeg naar Turkse betrokkenheid in de Syrische burgeroorlog, maar kreeg weinig antwoorden. Misschien stelde hij de verkeerde vragen aan de verkeerde persoon.
Sommige vragen zijn vrijwel onmogelijk te beantwoorden – met de beste wil van de wereld niet. De vragen van Pieter Omtzigt (CDA) van 28 maart over ‘oorlog Turkije tegen Syrië onder valse vlag‘ zijn daarvan een goed voorbeeld. Die onmogelijkheid tot antwoorden blijkt al uit de opmaak van de vraag. Omtzigt stelt maar liefst 21 vragen waarin hij een beeld hoopt te krijgen van de Turkse betrokkenheid in het Syrische conflict. Hij krijgt in zes clusters ‘antwoord’ waarvan op sommige vragen helemaal niet. Aanleiding voor de vragen is een artikel op De Dagelijkse Standaard waarin melding wordt gemaakt van een Turkse operatie om het land (lid van de NAVO) in een direct treffen met Syrië te rommelen. Hoe? Door een ‘valse’ aanval op Turks grondgebied om zo een legitieme tegenaanval te starten.
Omtzigt (vraag 3) wil graag weten of het klopt dat in het geheim opgenomen gesprekken tussen de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Davutoglu, het hoofd van de geheime dienst MIT Hakan Fidan en plaatsvervangend chef van de generale staf Yasar Güler gesproken is over het ‘uitlokken van een oorlog met Syrië”? Klopt het (vraag 4) dat dit onder een ‘valse vlag operatie’ zou moeten gebeuren? En hoe beoordeelt de minister de authenticiteit van de tapes (vraag 5)?
Die laatste vraag is lastig en biedt een (terechte) escape voor de minister: “Het kabinet kan de echtheid van deze geluidsopnamen niet beoordelen.” En dan vallen alle andere vragen weg. Als iets (de tapes) niet zeker is, dan blijft de rest (uitlokking van oorlog) ook speculatie. De vraag is dan afgedaan. Wel meldt Timmermans dat inderdaad een gesprek tussen genoemde personen heeft plaatsgevonden, dat er opnamen van zijn gemaakt, maar dat sommige delen daarvan ‘gemanipuleerd’. Onbetrouwbaar materiaal dus. De minister hoeft dus niet ‘geschokt’ te zijn (vraag 7) of deze kwestie met de NAVO te bespreken (vraag 17).
Omtzigt vraag wat de Patriot-eenheden aan de Turks-Syrische grens hebben opgevangen van het neerschieten van een Syrische MIG-23. Timmermans stelt dat de eenheden niet zijn betrokken bij deze actie. Omtzigt speurt verder naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij het Syrische conflict. Want, hoe zit het met de aanval van “jihadisten van Al Nusra en het islamitisch Front op Kessab, vanaf Turks grondgebied, waarbij de jihadisten openlijk en ongehinderd langs militaire barakken van het Turkse leger liepen” (vraag 13)? En: zijn die daarbij gesteund door Turkse artillerie (vraag 14)? De minister:
“Het kabinet is bekend met de berichten over een slag om het Syrisch-Armeense stadje Kasab dicht bij de Turkse grens. De situatie in Noord-Syrië is erg onoverzichtelijk. Er vechten verschillende groeperingen, tegen elkaar en tegen het regime, en er zijn steeds wisselende frontlinies. Het is voor het kabinet niet mogelijk de daadwerkelijke toedracht van de slag vast te stellen.”
Oorlog is a murky business. Omtzigt krijgt de – mogelijke – link tussen Turkije en Syrië niet rond bij de minister. Misschien kan hij voor die link beter terecht bij het links-Amerikaanse Democracy Now! dan bij De Dagelijkse Standaard. Daar was gisteren onderzoeksjournalist Seymour Hersh te gast. Hij schreef op 6 april al een lang essay in de London Review of Books over de banden tussen Turkije en Al Nusra in Syrië en zelfs over de betrokkenheid van Turkij bij de gifgasaanval op Syrische burgers in Ghouta vorig jaar. Obama stelde in 2012 dat gifgas over de ‘rode lijn’ was, maar kreeg geen steun van het Congres om aan te vallen. Vreemd, opent Hersh zijn stuk: In 2011 Barack Obama led an allied military intervention in Libya without consulting the US Congress.” Nu deed hij dat wel, maar zag er van af. Waarom?
“For months there had been acute concern among senior military leaders and the intelligence community about the role in the war of Syria’s neighbours, especially Turkey. Prime Minister Recep Erdoğan was known to be supporting the al-Nusra Front, a jihadist faction among the rebel opposition, as well as other Islamist rebel groups. ‘We knew there were some in the Turkish government,’ a former senior US intelligence official, who has access to current intelligence, told me, ‘who believed they could get Assad’s nuts in a vice by dabbling with a sarin attack inside Syria – and forcing Obama to make good on his red line threat.”
En Timmermans? “Het kabinet wil niet speculeren over intenties van de Turkse regering en de eventuele gevolgen daarvan.”Daarin heeft de minister volkomen gelijk. Of de minister de vragen van Omtzigt wel snel zou willen beantwoorden – waarop een eenvoudige “Ja” volstaat. Het CDA heeft de antwoorden gekregen en kan nu aan de slag met democracy Now! en Hersh’s stuk voor de speculaties waar de minister zich – terecht- verre van houdt. Mogelijk biedt het genoeg stof voor scherpere vragen, al is het een vreemd stijlfiguur om Timmermans te vragen naar Turks buitenlands beleid …
Eén reactie