Economie kent geen ethiek. Maar ook de oplossing van de crisis mist een moreel fundament. Vreemd, zeker bij Balkenende, Bos en Rouvoet.
Vlak voor de kerst interviewde de BBC aartsbisschop van Canterbury, dr Rowan Williams over de kredietcrisis. De bisschop weet de crisis aan een moreel deficit bij ons allemaal, maar ook bij de stimuleringsplannen van premier Brown. Je moet pas uitgeven als je iets nodig hebt, zei Williams, en niet alleen om de economie te redden. ‘Nu lijkt het alsof je een drugsverslaafde weer aan de drugs helpt.’
Die uitspraak ontlokte Brown, zelf zoon van een dominee, een bijbels antwoord. Doelend op de barmhartige Samaritaan wilde Brown niet voorbijgaan aan het leed van mensen en ondernemers die door de crisis in grote problemen waren gekomen. Heel even, in de opmaat naar de kerst, stond de morele dimensie van de economische crisis centraal. En de Britten hadden daar, uiteraard, een aartsbisschop voor nodig. Maar na het kerstdiner van 2008 verdween die dimensie weer naar de achtergrond. Tenminste, daar leek het even op.
Met het bonussendebat is die moraal weer even terug. De publieke opinie is verontwaardigd over gratificaties bij ING die Wouter Bos, minister van Financiën, ten overstaan van de Kamer zegt niet tegen te kunnen houden. Gerrit Zalm, oud-minister van Financiën en nu directeur van Fortis/ABN is duidelijker: niemand neemt de bonus aan en doe je dat wel, dan is dat de laatste keer. Voor jou geen plaats meer op of in de bank.
Wat is er toch gebeurt met de link tussen de (morele) ethiek en de ziel van het kapitalisme? Max Weber studeerde op een verband tussen beide. De protestantse ethiek was noodzakelijke voorwaarde voor kapitalistisch succes. Spaarzaamheid, arbeid en ondernemen waren Gods geboden.
Het kapitalisme maakte zich echter in Webers tijd al los van dat religieus-ethische fundament. Kapitalisme, eindigt Weber, had die protestantse moraal niet meer nodig en kon op eigen kracht verder. ‘In the field of its highest development, in the United States’, vertaalt Talcott Parsons de Duitse socioloog, ‘the pursuit of wealth, stripped of its religious and ethical meaning, tends to become associated with purely mundane passions, which often give the character of sport.’
Dat hebben we geweten.
Het is des te opvallender dat Balkenende deze morele kaart die zo prachtig is geanalyseerd door Weber, nog niet heeft uitgespeeld. Zeker gezien zijn mede-coalitiegenoten Rouvoet en Bos, beide ook protestants. Is de economie inderdaad zo ver van de moraal afgedreven dat we werkelijk denken een crisis te kunnen oplossen zonder ethische maatregelen? Ethiek en economie zijn lastig te combineren – het zijn twee verschillende rationaliteiten. Ook daar schreef Max Weber over.
Economie is doelrationeel – met zo weinig mogelijk middelen zo efficiënt en effectief mogelijk een doel bereiken. Doelrationeel is uitgedrukt in het zogenoemde Pareto-optimum: een optimale situatie die voor een individu alleen maar ten koste van een ander kan verbeteren. Met andere woorden: verbetering is alleen mogelijk ten koste van een ander.
Moraal en ethiek zijn waarderationeel. Waarderationeel is niet uit te drukken in een optimum, zoals het Pareto-optimum. Waarderationaliteit is een uitkomst van een voortdurende discussie die zich lastig laat vastleggen. Daarom zijn morele en ethische maatregelen ook zo lastig. We kunnen vooraf hun effect niet berekenen, we kunnen moeilijk bepalen wie er nu echt gelijk heeft of wat dan de ‘waarheid’ is.
Toch heeft de financiële crisis ook een morele en ethische dimensie. Een dimensie die door ongekende investeringen naar de achtergrond zijn gedrongen, maar niet minder belangrijk zijn. Als financiële markten alleen kunnen floreren op zoiets ongrijpbaars als ‘vertrouwen’, moeten oplossingspakketten ook een dimensie hebben die vertrouwen kan herstellen. Dan zijn niet alleen optima, maar ook waarden een deel van de oplossing.
Zeker voor dit VU-kabinet met Rouvoet, Bos en Balekenende is het bevreemdend om hen juist op die morele dimensie te zien zwijgen. Bos had nog de grootste kans een ethische stempel op het reddingsplan te drukken. In het debat over de bonussen bij de ING verschuilde hij zich echter achter juridische haarkloverij. Plots bleek Rutte (VVD) een groter moreel besef te kennen dan de minister van Financiën.
Ook Balkenende en Rouvoet gaven niet thuis. Dat is niet alleen een gemiste kans, maar ook buitengewoon opvallend. Als deze protestantse heren die toch elkaars taal spraken de ethiek van handelen niet codificeren, wie doet het dan? En hebben zij door dit gemis niet een nieuwestorm gezaaid? <<