Toerekeningsvatbaar of ontoerekeningsvatbaar – Anders Breivik is het allebei. Na grondig onderzoek concludeerden forensisch psychologen december vorig jaar dat de Noorse aanslagpleger niet goed bij zijn hoofd was. En vandaag werd bekend dat collega-psychologen Breivik volledig toerekeningsvatbaar hebben verklaard. Zelden staan conclusies van een onderzoek zo diametraal tegen over elkaar. Psychologie, verklaarden de onderzoekers de verschillende conclusies, is nu eenmaal geen exacte wetenschap. Breivik schijnt in zijn nopjes te zijn met de laatste bevindingen: hij wil bij zijn volle verstand veroordeeld worden en is nooit weggelopen voor de verantwoordelijkheid van zijn verschrikkelijke daad.
Dat psychologie geen exacte wetenschap is, toonde David Rosenhan in zijn studie On Being Sane in Insane Places aan. In zijn baanbrekende studie uit 1973 trekt hij een cynische conclusie: ‘It is clear that we cannot distinguish the sane from the insane in psychiatric hospitals.’ Rosenhan kwam tot die boude uitspraak na acht fake-patienten op pad te hebben gestuurd met een eenvoudige opdracht. Verklaar in een psychiatrische inrichting dat je stemmen in je hoofd hoort en vertel op alle andere vragen de waarheid. Rosenhans ‘patiënten’ waren allemaal gezond en werden allemaal opgenomen.
In één geval duurde die opname maar liefst 52 weken voordat de fake-patient werd vrijgelaten. Saillant detail: de ‘patiënten’ hielden openlijk aantekeningen bij van hun aanwezigheid – de echte patienten hadden daardoor al snel door dat het nep-patienten betrof. Hoe kan dat? Als de behandelende artsen de aantekeningen hadden gelezen, dan waren ze toch snel achter de opzet van zij toets gekomen? Nee dus: ‘The hospital itself imposes a special environment in which the meanings of behavior can easily be misunderstood. The consequences to patients hospitalized in such an environment – the powerlessness, depersonalization, segregation, mortification, and self-labeling – seem undoubtedly counter-therapeutic.’
Flauw?
Dat vonden Rosenhans collega’s ook. Dus vroegen ze hem een herkansing. Rosenhan beloofde fake-patienten te sturen en na een tijdje bekend te maken wie dat waren geweest. Tijdens de evaluatie van die tweede test, bekenden deelnemende ziekenhuizen een aantal fake-patienten niet te hebben opgenomen. Tot grote ontsteltenis van Rosenhan. Hij had namelijk niemand gestuurd. Er waren dus patiënten naar huis gegaan die wel degelijk opgenomen hadden moeten worden. Nu is er natuurlijk een verschil tussen psychiatrie en forensische psychiatrie. Je zou kunnen zeggen dat bij de laatste discipline de marges nog kleiner zijn dan in de reguliere psychiatrie.
Wie patiënten in de forensische psychiatrie laat lopen, brengt niet alleen de patiënt, ook de maatschappij in gevaar. Forensische psychiatrie gaat niet alleen om het toedichten van toerekeningsvatbaarheid – het gaat ook om een inschatting of iemand na zijn daad (en de eventuele straf die daarop volgt) een gevaar voor de samenleving blijft. Kan en mag iemand terugkomen in de samenleving? Zolang er geen doodstraf of levenslang wordt opgelegd, bestaat de gerede kans dat iemand terugkeert. De vraag is dan: wat voor iemand? Een fake-patiënt van Rosenhan waarover we minzaam kunnen glimlachen? Of een verstoorde ziel die daags na zijn vrijlating opnieuw aan het plannen slaat om weer toe te slaan? De Noorse psychiaters hebben de komende conferenties een prachtige casus om zich over die vraag te buigen. <<