Dat Anonymous de mails van Assad en zijn inner circle publiceerde, is oud nieuws. Nieuw is dat ze daarmee activisten in Syrië in de wielen reden. Die hadden de inbox van de dicttator gehackt om zo aan kostbare en levensreddende informatie te komen over de acties die het regime tegen hen had gepland. Na veel moeite hadden zij bepaald dat de mails werkelijk van Assad waren, om ze niet veel later in The Guardian, FP en All4Syria, een site van voormalige studie-vriend van Assad, Ayman, Abdel Nour, terug te lezen. Dat nieuws leidde direct tot het opdrogen van de informatiebron.
In tijden van oorlog (en liefde) is alles toegestaan – het verwerven van een goede ‘informatiepositie’ is dan van levensbelang. Dat kan door computersystemen van regimes en opstandelingen te hacken. Ook de oorlog in Syrië heeft een virtuele exponent. Internet is dan in klassieke termen geen nieuw strijdtoneel (lees Thomas Rid), de informatie die er mee wordt gedeeld, blijft essentieel. Sterker: in gewapende conflicten maakt goede informatie het verschil tussen leven en dood. Openbaren in alle denkbare veiligheid, gebaseerd op een ideologie waarin weinig ruimte is ingeruimd voor verantwoordelijkheid, want verborgen achter het masker van een stripheld, is dan ronduit dom en naïef te noemen.
Verstandiger is de de kennis waarover Anonymous blijkbaar beschikt, gecoördineerder en met minder gevaar voor opstandelingen in te zetten. Als internationale steun in Syrië uitblijft, is kennis en kunde om communicatielijnen van het regime te dwarsbomen een vruchtbaarder bijdrage dan het frustreren van hard bevochten informatieposities, ingenomen door de opstandelingen die vechten voor hun leven. Dat kan trouwens volgens mij alleen na fysiek contact met de vrijheidsstrijders. Coördinatie via internet is levensgevaarlijk. Wat Anonymous kan is indrukwekkend, wat het Syrische regime ermee doet, (in potentie) levensbedreigend. Het is tijd voor gecoördineerd hacktivisme om vreselijke ongelukken te voorkomen. <<