Door een foto van een verdachte in de stad op te hangen, nagel je ze natuurlijk niet aan de schandpaal. Je nodigt ze uit voor een goed gesprek om te achterhalen wat hun aandeel in een strafbaar feit was. Hier is geen sprake van een schandpaal, meneer Jensma, maar van strafrechtelijke zorgvuldigheid.
Politie met getrokken wapen – dat zijn in Nederland zeer nieuwswaardige beelden. Dat zegt wat over onze samenleving en cultuur. Blijkbaar zijn we het niet gewend als agenten hun wapen op anderen moeten richten. De rechtstaat is er door geschokt, we willen dat de daders ‘hangen’. Maar wie was er precies bij? Wie was op het moment supreme zo dreigend dat agenten naar hun pistool moesten grijpen? Een oproep om zich te melden bood weinig soelaas. Agressieve hooligans hielden zich verborgen. Dus dreigde Aboutaleb foto’s van verdachten in op grote beeldschermen in de stad te plaatsen. Een stap te ver, schrijft Folkert Jensma in het NRC (26 september):
Aboutaleb beoogt een schandpaaleffect dat preventief werkt. De hoofdofficier zou ermee instemmen. Daarmee gaat het openbaar bestuur een grens over.
Naadloos breit Jensma zijn argument uit (met excuses voor de lange quote):
Een schandpaal is een straf, en wel uit de Middeleeuwen. Een burgemeester is bovendien geen rechter. En een afgeslagen bestorming is ook geen terreurdaad waarbij doden vielen. Beeldschermen op straat is een uiterste middel, dat alleen denkbaar is als al het andere is mislukt.
Huh?
Een straf (de schandpaal) is toch wezenlijk iets anders dan de opsporing (voorwaarde om te kunnen straffen)? De foto’s zijn niet bedoeld als straf, maar zijn een middel om op te sporen. Zoals wekelijks foto’s van verdachten in Opsporing Verzocht of op de talloze politiesites worden geplaatst. Die praktijk overtuigt Jensma blijkbaar niet: in de casus ‘bestorming Maasbouw’ is het tonen van de foto in de stad volgens hem gelijk aan een straf. Een elektronisch bord met daarop een verdachte is volgens Jensma een middel waarmee iemand te schande wordt gezet. Dat is wel een hele grote sprong naar een heel verkeerde conclusie.
De elektronische afbeelding met daarop een verdachte is volgens mij niets meer (of minder) dan een elektronische afbeelding met daarop een verdachte. Soms is de werkelijkheid saaier dan we zouden willen zien, minder spannend, juridischer misschien (zonder te suggereren dat juridisch saai is, overigens). De afbeelding is in poëtischer termen (want daar lijkt Jensma vooral naar te zoeken in zijn vergelijking met de Middeleeuwse schandpaal) hooguit een uitnodiging om eens te komen praten over zijn aandeel in de rechtstaat schokkende bestorming van Feyenoords bestuurskamer. Het heeft natuurlijk niets met een straf te maken en alles met opsporing.
Logisch, want degene van wie een foto op de elektronische borden is geplaatst, kunnen daardoor helemaal niet gestraft worden. Om drie redenen: een schandpaal is wezenlijk wat anders dan het verspreiden van foto’s van verdachten; een schandpaal is geen straf in Nederland en, belangrijker nog, er is een juridische onmogelijkheid. Degenen op de foto’s zijn namelijk verdacht van een strafbaar feit, da’s wat anders dan het gedaan hebben. Want dat is nog niet vastgesteld. Daarvoor moeten ze zich eerst even melden. Dat doen ze niet. Dus spoort Aboutaleb ze daartoe aan. Met een foto op een elektronisch bord in de stad. En we zijn weer terug bij af.
Zo had Jensma moeten redeneren. Als hij de verdachte in bescherming had willen nemen of de rechtstaat een tik op de vingers had willen geven, was een heldere uitleg van deze premisse genoeg geweest en ruimte gelaten voor het middel dat Aboutaleb heeft ingezet. Dat hun beeltenis over de gehele stad hun gang richting politiebureau mogelijk versneld, lijkt mij mooi meegenomen. Want alleen dan kan sprake zijn van het begin van een zorgvuldige rechtsgang na een schokkende gebeurtenis. En de foto’s zijn voor die zorgvuldigheid een vereiste, geen gevaar. <<