Wilders is geen Hitler en het Duitsland van toen heeft niets met het Nederland van nu te maken. De geschiedenis van de nazi’s is veel, veel gecompliceerder dan vaak wordt beweerd. En nee, Hitler kwam niet democratisch aan de macht. Echt niet.
1. De vraag waarom in dit Duitland dan wel en in andere landen geen nazi’s konden opstaan, leidt nog altijd tot hevige debatten tussen historici. Het gaat te ver de Sonderwegthese – Duitsland, verweesd tussen oost en west – hier uit de doeken te doen. Wie meer wil weten, moet Kershaw & Lewin lezen (Kershaw, I., Lewin, M. (ed.) (1997) Stalinism and Nazism. Dictatorships in Comparisoni, CUP, p. 369). Ook heel verstandig als je genezen wilt worden van al te snelle overeenkomsten tussen Stalin en Hitler. (Misschien mooier in deze: Richard Overy (2004) The Dictators. Hitler’s Germany. Stalin’s Russia, Allen Lane, p. 849). Maar dat als noodzakelijk terzijde om de complexiteit van de geschiedenis heel kort te duiden.
2. De vraag waarom nazi’s in Duitsland en niet in Nederland, Frankrijk of elders, is natuurlijk in de kern de vraag wat het verschil dan is tussen Wilders en Hitler, tussen een rechtse en linkse interpretatie van de doem-democratie-these. Is Hitler dan echt democratisch aan de macht gekomen? Neen, natuurlijk niet. Hitler heeft de macht niet gekregen, maar gegrepen En als hij die gekregen heeft, dan niet van het volk. In geen enkele verschijningsvorm. Een brand stak Duitsland in de fik – maar er is meer dan de daad van een metselaar uit Leiden.
3. Een verloren oorlog die thuis in een bloedige burgeroorlog gewoon werd voortgezet. Een wankele democratie, gebaseerd op een internationale schuldenlast. Een zeer gepolariseerde samenleving, een democratiekritiek die werd gevoed door instabiele coalities en ten slotte een onwelwillend ambtenarenapparaat en leger dat moeite had met de overschakeling van het dictatoriale keizerrijk naar een democratische republiek. Duitsland 1918-1933 was een morele, economische, politieke en sociale chaos.
4. Tegen deze achtergrond vonden in 1932 de laatste democratische verkiezingen. De NSDAP werd de grootste partij. Met 230 zetels en 13,8 miljoen stemmen verreweg de grootste zelfs. Maar daar tegenover stond de SDP/KPD – samen goed voor 13, 3 miljoen stemmen. Twee extremen scheurden het land uiteen. De nazi’s hadden weliswaar een machtsbasis, maar ook een formidabele tegenstander. De communisten hadden al evenveel vertrouwen in het democratisch stelsel als de nazi’s. Tot regeren kwam het dan ook niet en al snel na de overwinning van juli schreef Papen nieuwe verkiezingen uit. Hij had een motie van wantrouwen, ingediend door de communisten, gesteund door de nazi’s (sic) en toegelaten door de voorzitter van het parlement Göring, niet overleefd. Duitsland maakte zich op voor een nieuwe campagne.
5. Hitler bleek in die campagne aan glans te hebben verloren. Hij trok geen volle zalen meer. De nazi’s verloren dan ook in november 1932. De ‘marxisten’ (KPD/SPD) waren voor het eerst gezamenlijk groter. Tegenover 196 nazi’s stonden 100 communisten en beide dansten op het graf van de republiek. Papen zag zich geconfronteerd met twee extreme partijen en een ongekende orgie aan geweld op straat. Hij diende zijn ontslag in.
6. “Daarop volgde twee weken van gecompliceerde onderhandelingen, geleid door Hindenburg en zijn omgeving”, schrijft Evans in het standaardwerk over nazi-Duitsland (Richard Evans, Opkomst, deel 1, Utrecht: Spectrum, pag. 368). Het gaat te ver de ins en outs van die gecompliceerde onderhandelingen te schetsen, maar op 30 januari 1933 werd Hitler tot reichskansler beëdigd. Twee posten kreeg zijn partij: kanselier en minister van Binnenlandse Zaken. Göring werd rijksminister zonder portefeuille en waarnemend minister van Binnenlandse Zaken in Pruisen. Daarmee had hij de controle over Duitslands grootste politiemacht. De nazi’s hadden feitelijk de zwaardmacht in een land dat gebukt ging onder politiek geweld.
7. Een dictatuur was Duitsland nog niet. Maar het Duitse volk heeft Hitler nooit formele macht gegeven. De Weimarrepubliek koos de Rijkskanselier niet – wie dat werd, was de uitkomst van politieke onderhandelingen. Net als de ministersposten trouwens. Juist die twee posten – kanselier en Binnenlandse Zaken – bleken essentieel in de aanloop naar de dictatoriale macht die de nazi’s grepen.
8. Dan schrikt een Leidse metselaar op weg naar Polen zich een hoedje van de politieke situatie in Berlijn en besluit een daad te stellen. Op 28 februari 1933 steekt Marinus van der Lubbe de Rijksdag in de fik. Uren na de brand lopen politieagenten met lange lijsten met namen van communisten door de stad. De KPD wordt verboden, de grootste politieke tegenstander van Hitler wordt kaltgesteld. Het is de eerste, noodzakelijke stap op weg naar de absolute macht.
9. Cruciaal is de nooddecreet ‘paragraaf 1 en 2’ die na de brand werd uitgevaardigd. “Paragraaf 2 gaf de regering toestemming om het bestuur over de federale staten over te nemen wanneer de openbare orde in gevaar was. Deze twee paragrafen, van kracht ‘tot nader orde’, verschaften het legale excuus voor alles wat zou volgen in de komende paar maanden.” (Evans, p. 402) In de ‘eerste’ paragraaf was de grondwet feitelijk buiten werking gesteld. De nazi-partij werd de Duitse staat en de Duitse staat de nazi-partij. Voor de laatste verkiezingen put de partij uit de machts- en geldmiddelen van de Duiste staat en dringt zich zo, in absolute zin,op aan het Duitse volk. Met succes.
10. De nazi’s kregen 43,9 procent van de stemmen. De communisten mochten niet meedoen, maar haalden toch nog 12, 3 procent van de stemmen. Van de 45 miljoen stemgerechtigden kozen 17 miljoen op Hitlers partij – zijn partij was nooit zo groot geweest. Het resultaat is een klinkende overwinning voorde regerende coalitie van NSDAP/DNVP: 51,9 procent van de stemmen. Duitsland was al een dictatuur. Paragraaf 1 en 2 hadden geen andere uitslag kunnen toestaan. Op 7 maart, twee dagen na de verkiezingszege, wil Hitler met één wetsvoorstel de wetgevende macht van het parlement buiten spel zetten. Nooit gaf het volk Hitler de macht waarmee hij het Duitse volk en heel de wereld de afgrond in stortte. Tussen 30 januari en 7 maart 1933 deed de Duitse elite afstand van alles wat het nazi-regime had kunnen voorkomen. Daar is geen volk over geconsulteerd. Wat niet hetzelfde is als stellen dat niemand het er mee eens was. Rest u de uitdaging mij uit te leggen waar nu de overeenkomsten met het Nederland van nu precies zitten. <<