Kunnen we de PVV nog duiden zonder te refereren aan ’40-’45? Nee, zegt Thomas von der Dunk, historicus en commentator in de Volkskrant. Zijn Arondeuslezing voor de Provincie Noord-Holland is een pleidooi om het vergelijk tussen nazi’s, NSB en de partij van Wilders wel te maken, om er zo van te leren. Onder politieke druk is die les ons trouwens onthouden – Von der Dunk mocht op eigen titel oreren, in de kou, buiten het Provinciehuis. De PVV had zoveel bezwaren, dat de Leidse cultuurhistoricus voor de officiële lezing mocht thuisblijven.
In Den Haag kreeg dichter Kanits het op 5 mei met PVV-lijsttrekker De Graaf in de Hofstad aan de stok omdat de dichter bij de festiviteiten rond bevrijdingsdag Wilders als führer had neergezet. Of de dichter zijn gage wilde terugbetalen (de manifestatie was gesubsidieerd). Kanits kreeg van de PVV een reisje Auschwitz aangeboden om ter plekke eens te discussiëren over de verschillen tussen partij en nazisme.
Zo stond rond de herdenking van de doden (4 mei) en het vieren van de vrijheid (5 mei) de Tweede Wereldoorlog weer midden in het publieke debat. Ingebracht door tegenstanders van de PVV die als een bij gestoken direct de publiciteit opzocht om zowel Von der Dunk als Kanits te knippen en te scheren. Geef ze ongelijk – de vergelijking is zo langzamerhand moedeloos makend.
Allereerst: wie het Argument gebruikt, heeft zichzelf aardig tegen kritiek geïmmuniseerd. Je moet buitengewone retorische gaven en een sterk ontwikkeld historisch besef hebben om de PVV los te koppelen van de parallel dat ‘men’ ‘toen’ (1933) ook niet had zien aankomen. ‘Hitler is immers ook democratisch aan de macht gekomen’, vat men de machtstrijd in Weimar Duitsland keer op keer verkeerd samen.
En wie de historische fout in deze redenering weet te herstellen, krijgt vaak te horen dat we niet voorzichtig genoeg kunnen zijn. Beter safe than sorry. Dat is de tweede aantrekkingskracht van het Argument: het ontslaat je van nuanceringen en verder onderzoek. Het Argument is door haar verwoestende werking makkelijk – een retorisch wapen van massadestructie.
En zo is er geen fatsoenlijk gesprek meer mogelijk. Precies wat we in de affaire-Von der Dunk/Kanits hebben gemerkt.
Von der Dunk zou historisch best gelijk kunnen hebben en Kanits gebruikt niet meer dan een retorische truc om de PVV te irriteren (Wilders c.s. zelf ook niet vreemd) – maar zijn we er nu wijzer van geworden? Laat voorop staan dat van mij Wilders mag worden vergeleken met Hitler, Stalin, Pol Pot, Idi Amin en Mao Zedong. Maar dat vergelijk vind ik niet interessant, interessanter is de vraag wat we met het fenomeen PVV aan moeten – of niet. Hoe past de PVV in ons stelsel – of niet. Kortom: politicologisch onderzoek. Laat die historische vergelijkingen maar even achterwege. Niet interessant. Bleek afgelopen weken maar weer. <<