Podium-pagina | Onder leiding van premier Rutte is het liberalisme – met de hakken over de sloot, dat wel – dan eindelijk kampioen. Bij het CDA wordt het bezoek vriendelijk verzocht afscheid te nemen, de PvdA is electoraal verslagen. Het rechts-populisme dat door Europa waart, staat in Nederland op gepaste afstand en de burger is eindelijk verlost van de betutteling door ‘die linkse kerk’. Dit kabinet is macropolitiek helemaal dik in orde.
En, eerlijk is eerlijk, de eerste resultaten mogen er zijn: we mogen gokken, harder rijden en roken in kleine cafees. We kunnen weer even ademhalen. Als er wat door Nederland waart, dan een verfrissende bries van een overheid die het individu, binnen grenzen, de vrijheid wil laten zijn eigen leven in te richten. En dat kan alleen als de overheid zich terugtrekt en aan burgers de ruimte laat die achterblijft. Negatieve vrijheid in politiek theoretische termen: het domein waarbinnen het individu alleen wordt beperkt door zichzelf en niemand of niets anders. In essentie een liberaal concept voor een historische opdracht.
Want de staat, schrijft schrijft John Micklethwait in het liberale clubblad bij uitstek, The Economist vorige week, is te groot, te bureaucratisch en failliet. Daar zijn volgens hem zowel linkse als rechtse regeringen verantwoordelijk voor. De linkse voorliefde voor sociale zekerheid en de emancipatie van zwakkeren gaat gepaard met een rechtse voorliefde voor handhaven en veiligheid. Dat is allemaal niet gratis. Het resultaat: een oprukkende overheid met obesitas. Het dieet van dit kabinet: terugtrekken! En dat lukt zeer aardig, gezien het drastisch effect van het huidige beleid op het begrotingstekort. Dat daalt namelijk, berekende het Centraal Planbureau (CPB). Van 5,2 procent in 2010 naar (vermoedelijk) 2.2 procent in 2012.
Maar, er schuilt een addertje onder het gras – dat addertje heet verantwoordelijkheid. Het is opgenomen in de titel van het regeerakkoord en zorgt van daaruit voor een complexe en soms onbegrijpelijke politieke cultuur van paradoxen en tegenstrijdigheden. Die complexiteit is zichtbaar in beleid en onlangs nog in de uitslag van de verkiezingen voor de Eerste Kamer. De kiezer weet het ook even niet meer en geeft de politieke elite de opdracht om dan maar per issue meerderheden te formeren.
Want waarom mag ik wel gokken op internet, maar niet samen met een bank of verzekeraar zelf het risico bepalen in het afsluiten van een hypotheek? De voorwaarden voor een lening om een huis te kopen zijn onlangs nog strakker aangehaald. Maximaal 110 procent van de marktwaarde van het huis, de helft afgelost binnen aflossingsvrij. De woningmarkt in Nederland zit volledig op slot door de hypotheekrenteaftrek waar geen van de partijen in deze ‘gedoalitie’ aan durft te tornen. De meest gereguleerde huizenmarkt van Europa geniet niet het vertrouwen van onze liberale premier: de angst om haar aan haar eigen krachten over te halen zit zo diep, dat het ‘H-woord’ een breekpunt was tijdens de Tweede Kamerverkiezingen.
En waarom mag ik wel roken in een klein café, maar kan mijn baas mij nauwelijks ontslaan als ik dat weiger van hem te accepteren? Met andere woorden: waarom is het ontslagrecht, ook in deze coalitie, in beton gegoten? Frappant genoeg proeft de overheid zelf de nadelen ervan. Het is vrijwel onmogelijk om ambtenaren te ontslaan. De liberalisering van de arbeidsmarkt, volgens veel economen een belangrijke economische impuls, is achter de horizon verdwenen. Los van de vraag of liberalisering gewenst is, zou het wel passen in de portefeuille van een VVD-premier. Maar het liberale principe om dat aan het individu zelf over te laten stuit op de verantwoordelijkheid die dit kabinet blijkbaar ook voelt. Niets mis mee, het resultaat is er echter wel naar. Het beleid hinkt op twee ongelijkwaardige benen.
Dus blijft symboolpolitiek over – en zelfs dan komen tegenstrijdigheden razendsnel aan het licht. Zoals bij het ophogen van de maximum snelheid over de Afsluitdijk. Automobilisten kunnen prima zelf de risico’s van hard rijden inschatten – daarom: 130! Tegelijkertijd belooft de staatssecretaris wel keihard op te treden als automobilisten ook maar één kilometer te hard rijden. Want helemaal overlaten aan burgers is onverantwoord. Die nieuwe flinksheid blijft echter niet overeind. Al tijdens een eerste Kamerdebat moet de regering toegeven dat de bon pas bij 139 kilomter per uur wordt uitgeprint. 120 wordt 130 wordt 140. Los van het feit dat ‘keiharde handhaving’ gewoon geld kost. Geld dat de staat niet heeft. Los ook van het feit dat handhaven een oprukkende staat betekent – en we wilden het domein van individuele vrijheid nu juist vergroten, om zo de staat te kunnen verkleinen.
En door al deze ruis blijft de hoofdvraag – hoe bepalen we werkelijke problemen en hoe hun werkelijke oplossingen – verborgen achter de horizon. Onzichtbaar en onbeantwoord. Wat rest is een gapende ruimte waar burgers weliswaar zijn bevrijd van een betuttelende overheid, maar ook ronddolen omdat ze haar niet kunnen vinden als ze haar nodig hebben. <<