InHolland heeft een potje gemaakt van de opleiding journalistiek. Daarom een alternatieve opleiding vol kritisch denken, sociale vaardigheden, doelgroepdenken en een productietje maken.
Drie weken lang mocht Hans van Willigenburg in HP/De Tijd leeglopen over zijn avonturen als docent journalistiek aan hogeschool InHolland. Niets deugde, behalve zijn inspirerende en hoog gewaardeerde lessen, de jongeren die graag journalist wilden worden en een enkele collega die het allemaal ook niet meer wist. Zijn literaire observaties in de altijd objectieve ik-persoon ondersteunen allemaal zijn these dat InHolland financieel, pedagogisch en moreel failliet is (neem ik aan – controleren kan ik niet). Wat mist is de vraag hoe een goede opleiding journalistiek er dan wel moet uitzien. Je kan deze leemte in zijn onthullende serie Van Willigenburg niet verwijten. Hij is geen docent (zoals hij zelf tot vervelends toe herhaalt) en het was zijn opdracht ook niet. Dus daarom de leemte maar eens zelf proberen op te vullen.
Kritisch | Journalisten moeten kritisch zijn. Dat betekent niet dat ze met voorgeschreven quootjes moeten thuiskomen (zeuren, zeuren en ruziemaken tot ze horen wat ze wilden horen), maar dat ze leren aan zichzelf te twijfelen. Het gaat niet om jouw gelijk, maar aan de voortdurende twijfel aan jouw gelijk. En omdat je twijfelt door onderzoek, moeten journalisten dus lezen, leren en luisteren. Eerst informatie opnemen, dan pas weergeven. Het eerste jaar dus geen artikeltjes typen, maar informatie absorberen. Duur: gedurende de hele opleiding.
Sociale vaardigheden | Het lijkt mij heerlijk, om met de naam van een landelijk medium ergens binnen te komen. ‘Oh, U bent van de Volkskrant? P&W? HP/De Tijd? Nou, ik verbind u meteen door!’ Ik ben bedrijfsjournalist (waarover meer). Niemand wacht op mij en toch pak ik mijn geïnterviewden altijd stevig aan. En ik kom er mee weg. Hoe ik dat flik? Door me juist niet te verschuilen achter een merk (sorry: titel), maar door me fatsoenlijk te gedragen. Uit te leggen wat ik wil, te onderhandelen of dat past in het straatje van de ander. Door niet kauwgom kauwend aan de telefoon te hangen en even mijn iPod uit te zetten als iemand mij wat vraagt. Door op tijd te komen, afspraken na te komen. Enfin: door me sociaal vaardig te gedragen. Het tweede jaar: hoe gedraag ik mij in het publieke domein. Duur: gedurende de hele opleiding.
Doelgroepdenken | Best een eer om namens een doelgroep iemand te interviewen. Best een eer ook om hun geld te vragen voor mijn artikelen (of hun tijd – what’s the difference). Dan is het niet zo vreemd om rekening te houden met wat die doelgroep dan wil. Niet dat ik alleen schrijf wat zij willen horen (dat is vreemd), maar dat ik schrijf over datgene waar mijn doelgroep (meer) over wil weten. Ik ben dus niet alleen sociaal vaardig, ik zet die vaardigheden in om in contact met mijn lezers te komen en te blijven. Ik wil dus geen social media-journalist op de redactie hebben – ik wil dat zelf zijn! Ik ga er op uit. Ik werk in de auto, kroeg, op straat, bij borrels, feestjes en langs het sportveld van mijn kinderen … In het derde jaar: eropuit! Duur: gedurende de hele opleiding.
Schrijven | Of filmen of radiomaken of fotograferen. Al die kennis moet leiden tot een product. De productie daarvan is een vaardigheid. En die kan je leren. Zelfs onder de bizarre omstandigheden op bijvoorbeeld InHolland. Ik zeg: vierde jaar pas mee aan de slag. Als toefje op de taart. Duur: Laatste jaar. En als niemand het wil of kan, doe ik het verdomme wel weer zelf. Desnoods met Hans van Willigenburg. <<