Het Hoogovenstoernooi is dood, lang leve het Tata Steel Chess Tournament. Prima, als er maar geschaakt kan worden, denk ik dan. En online gevolgd. Dat kan, maar waarom zo ontzettend karig? Het schaken krijgt al nauwelijks de aandacht die het in mijn ogen verdient (geweerd uit veel dagbladen bijvoorbeeld). Laat dan op zo’n tournooisite ook visueel iets moois zien. Met technologie uit 1981 krijgen we ook niet de aandacht die de sport wel verdient.
Ik wijk dus uit naar een schaakrubriek die binnenkort achter een pay wall zal worden verstopt: Gambit (New York Times). Zij zijn ook op het toernooi aanwezig en denken na over de presentatie van hun bevindingen. En: ze twitteren ook nog eens! Nadeel: ik kand e spelen niet delen. Hoewel de schaaksport visueel is ingesteld (we turen wat af op zo’n bord) en de computer een historische opmars heeft ingezet, staat een professionele combinatie van beide nog in de kinderschoenen. <<