We komen langzaam in een ritme. Om de drie, vier uur een flesje en ‘s nachts minimaal één keer uit de veren. Vannacht was het vier uur. Ik heb mijn podcastverzameling nu bijna compleet en luister met één oor naar Brams gedrink, met mijn andere naar OVT, Labyrint of Today in Parliament. Heel soms hoor ik stemmen in de straat. Voor de rest is het zo vroeg in de ochtend heerlijk rustig. Ik kan me goed voorstellen dat mensen dit vroege uur kiezen om te werken. Ik ben zelf een avond mens – ik ontwaak pas na acht uur.
Bram is dus een modelbaby. Natuurlijk is hij onrustig – ‘s avonds tussen een uur of acht en elf. Dan kan hij brommend in de box liggen. Aandacht is het enige dat werkt. Als hij niet op schoot mag, blijft hij trappelen en in de lucht zoeken naar houvast. Hij overstrekt zijn korte, kromme pootjes en slaakt diepe zuchten van onvrede. En met wat kussens strategisch gerangschikt is het prima toeven voor de televisie. Bram vindt alles goed – dat Feyenoord weer eens won zelfs uitstekend. Hij stak regelmatig zijn armen juichend in de lucht.
Is drie zwaarder dan twee? Ja. Meer dan bij twee kinderen die na half acht heerlijk slapen, is Bram een bron van constante zorg. Als hij zijn drie uur slaap pakt, zijn de twee andere jongens wel wakker, anders ik wel zo godvergeten moe dat ik nauwelijks puf heb om echt te genieten. Het huishouden wacht, de nieuwe fles, de kruik, een luier, het beddengoed, de was … Wie heel graag iets voor zichzelf wil doen en dat nodig heeft om op te laden, moet nog even wachten met een derde.
En ‘s nachts is het niet veel beter. Eergisteren was Bram om twee uur wakker, Teun om drie uur, had Otto om vier uur in zijn bed gespuugd van alle Sinterklaasstress, moest Brammejte om vijf uur weer een fles, kon ik om zes uur even slapen om om half zeven door Otto gewekt te worden. Zwarte Piet had vast wat in zijn schoen gedaan. Hij had immers zo mooi gezongen toen hij de schoen zette? En dan blij zijn voor die kleine rooie die zo blij is met een handje pepernoten (wat prima lukt, want Otto is ervan overtuigd dat Zwarte Piet keurig het bovenlicht weer heeft dichtgedaan. Hoe leugenachtig kan je als ouder zijn?).
En Ingrid? Die gaat overal mee naartoe. De maxicosi past precies tussen de autostoelen van de jongens. Dat is wel een rijk bezit: een Opel Meriva met vier mannen en één vrouw. Alsof je vriendin weer eens meegaat naar een voetbalwedstrijd op zaterdag in de auto van pa. We zijn zelfs met zijn vijven naar het Huis van Sinterklaas geweest – in de Waag. Met zijn allen in de bus, stukkie lopen, pepernootjes snoepen, hand geven aan de Sint en hup, weer naar huis. Ingrid trekt het allemaal. Da’s razend knap.
Die eerste twee weken zijn we dus wel door. Om een parallel te trekken die ik een maand of wat geleden al eens opperde: we zijn van het strand van Normandië op weg naar het binnenland van Frankrijk. Er heerst toch een zeer optimistische stemming onder ‘de troepen’. We weten dat het nog zwaar zal worden, maar hoe zwaar precies zal ons toch straks weer tegenvallen. Maar, hé, dat merken we straks wel. Die eerste twee weken en één dag hebben we mooi overleefd. En daar ben ik ‘s nachts om vier uur, als iedereen weer lekker slaapt, toch best trots op. <<