Op mijn zolderkamer met mijn blik op een naderende sneeuwstorm en een verwaterend zonnetje lijkt het net alsof onderzoek doen (wat doe je dan de hele dan?, vroeg zoonlief toen-ie weer eens koffie kwam brengen) meer weg heeft van eenzame opsluiting dan van opbouwwerk. Onderzoek doe je nooit alleen. Alleen al mijn database aan literatuur van anderen wijst op het sociale karakter ervan. Papers zijn vooral teksten van anderen; knooppunten in netwerken van denkers vóór mij. Elke stap is een stap die wordt gecheckt bij onbekende auteurs. (Soms ga je auteurs leren kennen omdat je zoveel van ze leest. En zit je op een conferentie ineens naast hen.) Maar dat terzijde.
Dit is geen unieke tekst
Ik start mijn tweede deelstudie naar wat in theoretische termen wel de discours community van liveblogs wordt genoemd. Het idee van een disocurs gemeenschap is heel concreet — als je het concept van intertekstualiteit accepteert; de omschrijving daarvan heb ik in de vorige alinea gegeven, namelijk het idee dat een tekst (ook deze) niet op zichzelf staat, geen unieke vondst is van mij, maar door mij, en veel anderen tot stand komt. Om te beginnen de lezers van de tekst. Want kan je van een tekst spreken (pun not intended) als het geen publiek heeft?
Discours gemeenschap dus. “Use of the term ‘discourse community’ testifies to the increasingly common assumption that discourses operates within conventions defined by communities, be they academic disciplines or social groups‘, aldus Herzberg (1986: 1). Huh?
Jargon en visserslatijn
Een discourse gemeenschap deelt specifiek discours — wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe iemand iets mag uiten — of niet. Zo mogen wetenschappers van alles vinden in een paper, maar wel volgens een strak stramien. Advocaten mogen van alles roepen, maar middels een vaste structuur. Mijn jongens zeggen onderling dingen die ze tegen mij niet moeten zeggen — de kans is groot dat ik ze niet begrijp. Of het niet accepteer. Wie tot een specifieke gemeenschap wil horen, zal zich aan de regels (normen, conventies) van een discours gemeenschap moeten houden. Soms zijn die expliciet (advocaten, academici, artsen), soms impliciet (jongens), soms professioneel (jargon), soms in je vrije tijd (visserslatijn).
Een discours gemeenschap bepaalt discursieve gedragingen van haar leden en haar leden bewaken het toelaatbare en rekken hun gemeenschap ook op. Daarom zijn deze gemeenschappen onlosmakelijk verbonden met genre. Wie een genre onderzoekt (schrijft Swales), onderzoekt ook discours gemeenschappen. Of zou dat ten minste moeten doen. Dus start ik na mijn inhoudsanalyse van liveblogs nu met interviews met makers van live blogs. Dan is het handig om een idee te hebben waarover die gesprekken moeten gaan: de topiclijst.
In mijn nopjes met een schema
En dat was vanochtend dan ook mijn antwoord aan de jongste: ik moet een topiclijst maken voor mijn interviews met livebloggers. Dat betekent veel lezen hoe anderen dat hebben gedaan, de beste ideeën daarvan overnemen en toepassen op wat ik over liveblogs weet en van de makers zou willen weten. Een eerste idee waar ik mee speelde, is onderstaande tabel waarin liveblogs op een concreet en generiek niveau worden gekoppeld aan de journalisten. Ik was er mee in mijn nopjes – nu is het zaak om de cellen met literatuur te vullen, afspraken in te plannen en met de makers te gaan praten over hun werk. Met als belangrijkste vraag Wat doen jullie als er een liveblog moet komen nu precies? En: waarom? –wordt vervolgd —
Concreet (content) | Generiek (genre) | |
---|---|---|
Live blog | woordkeus, zinsbouw, bronnen, attributie, kopjes, andere media (intertekstualiteit), timing | communicatief doel, ontwikkelingen, concurrerende genres, trends |
Journalist | criteria, keuzes, argumenten, samenwerking, evaluatie, ethiek, personele unie | Professionele specialisatie, opleidingen, coördinatie, communicatie, jargon, conferenties |