Met de tweede lockdown zitten mijn kinderen elk onbewaakt moment achter hun telefoon of console te gamen. Soms kan ik er een verleiden om al Pokemonnend een stukje mee te lopen met mijn dagelijkse voornemen enigszins in vorm te blijven. Da’s niet vaak en vaker zie ik dan ook op de bank een blauwe gloed afstralen op rode konen. “Kom met je hoofd toch es uit dat spel!”, hoor ik mezelf zeggen. Kahila e.a. (2020) hebben onderzocht dat dat precies is wat gamende kinderen doen. Tenminste, dat lees ik in hun paper Children’s gaming involves much more than the gaming itself: A study of the metagame among 12- to 15-year-old children.
Het toverwoord is metagame. Voor veel spelers behelst metagamen de voorbereidingen waarin spelers ‘huiswerk’ verrichten door the theoretiseren over winst en verlies — strategieën ontwikkelen dus. Voor role-playing games beschrijft het concept de vervlechting van spel en werkelijkheid (wat wordt beschouwd als valsspelen).
Er is meer: het zoeken (en vinden) van nieuwe games, cheating, speedruns (het zo snel mogelijk uitspelen van een game), MMO (massive multiplayer games) en theorycrafting — “‘the art and science of investigating game mechanics that cannot be discovered through ordinary play” (Choontanom and Nardi, 2012) zijn allemaal voorbeelden van metagaming. Zo-ook gesprekken tijdens het eten tussen mijn zoons die in geheimtaal elkaar tips toespelen voor het veroveren van levels, ‘boxen’, tegenstanders of weerstandspunten. In het Engels, uiteraard. De mannen hebben het druk, druk, druk als ze ontspannen.
De resultaten van het onderzoek (zie afbeelding) laten een veelvoud aan activiteiten zien die onlosmakelijk met gamen zijn verbonden. Sommige daarvan zijn ronduit wenselijk, de meeste onschadelijk en een paar gewoon leuk – voor de gamer dat is. Kortom: waardevol onderzoek waar vooral mijn kinderen van profiteren. En ik ook, concluderen de onderzoekers:
“In their metagame activities, children engage in practices such as organizing events, developing solutions for digital game-related problems and challenges alone or together with their peers, planning game strategies, developing ICT skills, reflecting on their success in the game, creating artifacts, and seeking and creating information” (Kahila e.a., 2020).
Daar kan toch geen ouder tegenop! Game on, boys! Game on! <<