Laat ze lekker ballen, het is geen Champions League; wereldkampioen worden ze nooit; het is niet Ajax 1 … Als je een jeugdelftal coacht, hoor je omstanders de verwachte prestaties en ambities eerder relativeren dan opstoken. De idee te willen winnen zit diep in de genetica van het team, maar is vloeken in de kerk voor iedereen daaromheen. Ik noem het maar even de afsprakenparadox.
Voetbal moet leuk zijn, spelvreugde is het primaire doel. Maar soms schieten we ons doel voorbij. Zo tikte onze voorstopper een aanvaller onderuit in de zestien. Penalty! Onze keeper zat er met zijn haden aan, maar het veld en bal waren te nat. 7-0. Na de wedstrijd kwam de scheids naar me toe: “Ik kon niet anders van een strafschop geven … Sorry, ik vond het erg sneu voor jullie keep.”
Aardig, dacht ik, vriendelijk en meelevend, maar hier schiet de spelvreugde toch echt door. Excuses voor een penalty? Dat zijn toch gewoon de regels? Om pijn, leed en verlies te voorkomen, moeten we misschien afspreken dat we wel gaan voetballen, maar dat niemand kan winnen! Niemand verdrietig, maar, belangrijker, we voorkomen dat onze voetballertjes, ook op het lagere niveau, iets leren van en over het spelletje.
Deze zaterdag (de wedstrijd ging verloren met 8-2) was voor mij aanleiding om de aanname dat strategie, tactiek en afspraken in het veld, ook voor JO-13-3 geen plek hebben in een jeugdelftal nog eens tegen het licht te houden. Zeker omdat in de rust het hart van mijn verdediging (laatste man en keeper) geen zin meer hadden om andermaal naar de slachtbank te worden geleid. ‘We’ konden er geen bal van, spelen had geen zin meer als we alleen maar verloren. De spelvreugd was ver te zoeken.
Paradoxaal genoeg hangt het voorkomen van zoveel tegengoals echter nauw samen met wat omstanders zien als grootste bedreiging van die spelvreugd: strategie, tactiek en afspraken in het veld.
Voetbal is een spel en een spel laat zich definieren als een perfect uitvoering door tactisch gebruik te maken van de spelregels (die het spel immers definieren). Het streven naar een goede uitvoering is mijn inziens onlosmakelijk verbonden met afspraken: wie doet wat, wanneer, waarom en hoe? Met de trainer hebben we er al één gedefinieerd: verdedigers verdedigen, aanvallers vallen aan en middenvelders vullen de linie tussen beide op. Wie links staat, staat niet rechts en andersom; wie voor staat, staat niet achter en andersom.
Anders gezegd: een linkback gaat op ons niveau nog even niet mee naar voren, totaalvoetbal slaan we nog even over – spelers krijgen aan het begin van de wedstrijd een positie en daar blijven ze gedurende wedstrijd ook in de buurt.
Dat blijkt lastig – voor alle betrokkenen.
Zowel de spelers als de coach moeten erkennen dat het begrip veldpositie onder druk zeer vloeibaar wordt. De reflex in het veld is om afspraken (lees: positie) te vergeten en vooral heel hard achter de bal aan te rennen en, uitgeput, jezelf aan de andere kant van het veld terug te vinden om van enige afstand jouw man te zien scoren … Toch totaalvoetbal dus, met opkomende backs bij balbezit en gebrek aan conditie bij balverlies.
Nee, ze zijn geen Ajax 1 en wereldkampioen worden ze niet met voetbal. Maar verliezen willen ze ook niet, dus toch maar een paar basale afspraken? Niet om ze nu al te pesten en de lol uit het spel te halen, maar om te voorkomen dat ze helemaal geen lol meer hebben en straks gaan tennissen of korfballen. Kortom: voetbal doe je ook met je hoofd. Mijn pleidooi is om deze jongens (en twee dames, sorry) ook een theoretische training te geven. Om ze beter te maken in hun spel en daarmee ook de lol te vergroten. Door strategische kennis win je niet ineens wedstrijden, maar snap je wel beter waarom het misging.