Zolang er geen vaccin is, moeten we corona indammen door gedrag. Motieven van gedrag en strategieën om met communicatie gedrag te sturen, krijgen nog te weinig journalistieke aandacht. Tijd voor een behavioral turn.
Twee behavioristen vrijen samen. Als ze klaar zijn, zegt de een: “Ik zag dat jij het fijn vond, hoe vond ik het?” Het is een geijkte grap onder psychologen: behavioristen zien gedrag als indicator voor motieven en intenties (en niet andersom). Er zijn tal van studies die echter uitwijzen dat die (richting) correlatie tussen wat ik doe en wat ik wil er niet altijd is. Toch hebben media de mond vol over motieven en intenties van normovertreding tijdens corona: we zijn moe, snappen het niet meer.
Het duurde ook lang voordat media tijd inruimden voor de kennis en kunde van gedrags- en communicatiewetenschappers om corona in te dammen en te bestrijden. De eerste maand was voor de keiharde, rationele en exacte wetenschappers die met veel moeite grip op het virus probeerden te krijgen. Niet de vraag of en hoe, maar dat het volk zich wenselijk moest (gaan) gedragen stond daarbij centraal: virus op plaats één, gedrag van de dragers op twee.
Dat gedrag was belangrijk, maar vooral om te worden genormeerd. Terwijl mensen klaagden over onduidelijkheden en paradoxen in persconferenties, lag het zwaartepunt van het crisismanagement bij een hoogleraar interne geneeskunde en infectieziekten, prof. dr. Jaap van Dissel. De communicatie varieerde wat tussen een vriendelijke glimlach, soms een opgeheven vinger en een mantra: schikt u, houd 1,5 meter afstand, was uw handen en blijf bij klachten binnen. Punt.
Het ethos van de exacte wetenschappen brokkelde echter af toen docenten koud watervrees kregen met al die snotterende kinderen in hun klas. De angst regeerde, de rationaliteit en geruststelling kwamen onder druk te staan. Bilthoven (RIVM) werd gepasseerd door Den Haag: de toegenomen ongerustheid onder docenten was een politieke realiteit die aandacht vroeg. De scholen gingen dicht.
Er was ruimte voor een bredere lezing van feiten, een socialere analyse van corona. Dat bleek ook tijdens de discussie over een mogelijke invoering van een mondkapjesplicht. De exacte wetenschap kon niet aantonen of uitsluiten dat een mondkapje een wezenlijke impact had op het verspreidingsrisico van corona. Gedrags- en communicatiewetenschappers zagen zo’n impact wel; niet op R (het reproductiegetal), maar op de respondenten:
“Door mensen mondkapjes te laten dragen, zou (…) vertrouwen getoond worden in het vermogen van het grote publiek om verantwoordelijk te handelen. Het zou ook tot gevoelens van empowerment en zelfeffectiviteit kunnen leiden, wat er volgens de auteurs toe kan leiden dat maskers de naleving van ander gezondheidsgedrag juist zou kunnen vergroten (Howard et al. 2020 , pre-print review) (Idem).”
Aldus de gedragsunit corona van het RIVM. Geen effect? Jawel! Een groot effect! En als alle beetjes helpen, las ik in een ingezonden brief in NRC van elf hoogleraren communicatie- en gedragswetenschap, dan mondkapjes ook. De ingezonden brief leest als een veeg teken: journalisten hebben deze invalshoek gemist (anders was er voor de brief geen noodzaak geweest). Toch ligt de stelling van de bezorgde hoogleraren voor de hand: zolang er geen vaccin is, is er slechts gedrag. Dat gedrag verslapt, blijkt uit het stijgend aantal besmettingen en ziekenhuisopnames. En de overheid, schrijven de hoogleraren, is daar debet aan, want
“Alleen via persconferenties vertellen wat de regels zijn om een tweede golf te voorkomen, is niet meer voldoende. Hoog tijd dus dat de overheid ervoor zorgt dat burgers op een goede manier de juiste informatie krijgen om hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen (NRC, 13 augustus).”
Burgers aanzetten om wenselijk gedrag te vertonen, moet. Maar dat kan alleen succesvol als burgers weten wat ze moeten doen. Communicatie over corona moet leiden tot actie tegen corona. Want, merken de hoogleraren op, er is nog draagvlak voor maatregelen. Dat draagvlak gaat overigens niet verloren doordat maatregelen lang duren of streng zijn — precies zoals gedrags- en communicatiewetenschappers ook voorspelden (en zo indruist tegen ons gezonde verstand).
Analysis (BBC) podcastte over het hardnekkige misverstand dat mensen regelmoe (behavioral fatigue, in goed Engels) worden en zich door die moeheid steeds minder aan regels houden. Regelmoeheid is een volkswijsheid zonder duidelijke operationalisatie. Het Britse argument om zolang mogelijk te wachten met een strengere lockdown omdat mensen niet in staat zijn zich daar ook langere tijd aan te houden, klopt niet (op 1:39). Sociale wetenschappers zien dat er door burgers ongelofelijke offers worden gebracht — en ze hadden niet anders verwacht.
De vraag is nu hoe verslaggeving kan bijdragen aan wenselijk gedrag — zolang er geen vaccin is, rest immers alleen ons handelen. Journalistiek zou een behavioral turn in haar berichtgeving moeten maken om ons te vertellen wat ons te doen staat en duidelijkheid te eisen tijdens persconferenties. Uit recent onderzoek blijken media de belangrijkste bron voor informatie over corona te zijn; een groeiend aantal mensen wenden zich desondanks af van nieuws over corona (blijkt uit recent onderzoek in Engeland).
In de volksmond (en op redacties) is de verklaring helder: we zijn corona-moe, we willen even geen corona-nieuws meer. Maar er is een alternatieve lezing voor dit gedrag: mensen meden nieuws al totdat corona uitbrak om na maanden weer te vervallen in hun oude patroon. Alleen onderzoek kan die vraag beantwoorden (zoals mijn collega Kiki de Bruijn nu doet). Mijn pleidooi is om voorzichtig te zijn met het toedelen van motieven op basis van gedrag — echt, dat is een complexe wetenschappelijke discipline die we vaker moeten aanboren. Zeker in tijden van corona.