Pieter Omtzigt meldt zich als vierde kandidaat-lijsttrekker van het CDA. Dat zal de partij presenteren als bewijs van een levendige, democratisch gezinde organisatie waarbinnen kritische geesten zich voortdurend aan elkaar scherpen. Je kan het ook lezen als een machtsvacuüm binnen de partij dat sinds het vertrek van Sybrand Buma naar Leeuwarden is achtergebleven en nu pas – ook knap – zichtbaar wordt. Aan deze gesublimeerde onvrede met de gang van zaken kleven ook risico’s. Eén daarvan is implosie of sublimatie in natuurkundige termen.
De strijd met andere partijen kan alleen in eenheid worden aangegaan, maar die staat de komende weken onder flinke druk. Vier kandidaten zullen vooral de verschillen benoemen. Ik schreef gisteren al over mogelijke consequenties. Met vier kandidaten neemt de dynamiek – door de sterkere wens om verschillen nu nog duidelijker aan te zetten om zich zo in een flink veld van concurrenten te kunnen profileren – alleen maar toe. En met Pieter Omtzigt heeft het CDA scherp debater in huis. Scherper dan de partij zich al eens eerder heeft gewenst.
Omtzigt kwam in 2010 in de Kamer en keerde in 2012 met voorkeursstemmen terug na aanvankelijk niet, maar onder druk van een trouwe achterban en prominenten later op de 39e plaats te zijn gezet. Hij verkreeg zijn zetel met voorkeursstemmen en weet hoe een eigen mandaat moet worden georganiseerd. Hij won in 2016 de Prinsjesprijs voor zijn parlementaire werk en werd woordvoerder op het MH17-dossier. Daar werd hij vanaf gehaald na beschuldigd te zijn bij een bijeenkomst een nep-getuige te hebben opgevoerd en beet zich vervolgens vast in het Belastingdienst-dossier.
Omtzigt heeft naam gemaakt als Kamerlid die niet bang is zijn eigen coalitie onder druk te zetten. Een te beperkte achterban, redeneerde politiek-commentator Frits Wester gisteren bij praatprogramma Beau. Hij lijkt gelijk te krijgen van het SCP:
“In de telefoongesprekken van medio februari met twintig respondenten over hun vertrouwenscijfers voor de Tweede Kamer en de regering kregen we ook niet de indruk dat de fraudeaffaire van de Belastingdienst diepe sporen had nagelaten. Slechts één persoon noemde die spontaan als een reden voor weinig vertrouwen. Toen we de affaire aan de anderen voorlegden met de vraag of die van belang was voor hun vertrouwen in de politiek, reageerde vrijwel iedereen negatief, veelal met het argument dat het hen persoonlijk niet had geraakt (SCP, Burgerperspectieven 2020|1).”
Wat echter voor Omtzigt en Van Hevert pleit (beide Kamerleden) en tegen Keijser en De Jong (bewindspersonen) is een hoger vertrouwen onder Nederlanders in de Tweede Kamer dan in de regering. De luis in de pels die zich niet zonder slag of stoot bij de feiten neerlegt met zijn autonome opstelling jegens Vak K … Dat zijn toch bonuspunten?
Kortom: wat is er met het CDA aan de hand dat vier politici menen de partij te kunnen leiden? En, waarom krijgt de huidige partijleiding deze kandidaten niet uitgelegd dat een strijd om het leiderschap, zo vlak voor de verkiezingen in maart 2021, grote risico’s met zich meebrengen? Het implosiegevaar zit in de staart van deze race, als de winnaar (of winnares) zijn tegenstanders niet naar tevredenheid binnen de partij kan houden.
Een tweede, cruciaal moment is bij de eerste electorale tegenwind in de campagne met andere partijen. Verliezende kandidaten, zeker als het qua stemmen er nauw op is aangekomen, en die kans is groot met vier kandidaten, zullen dan de drang moeten onderdrukken zich niet openlijk tegen de partijleider te keren. Zij wisten het immers al een tijdje beter – dat was precies het idee van de hele leiderschapsverkiezing! Het is dan heel lastig om in het partijbelang glimlachend te blijven zwijgen.
Pieter Omtzigt zei gisteren in OP1 dat ook helemaal niet te kunnen. Wie hem vraagt wat-ie denkt of vindt, krijgt een antwoord. Bewonderenswaardig, maar politiek strategisch niet altijd even handig. En misschien is dat ook wel de beste typering van de man. <<