In de Amerikaanse politieke geschiedenis zijn er niet drie, maar twee presidenten impeached door het Huis van Afgevaardigden. Twee. Andrew Johnson en Bill Clinton. Punt. Geen van beiden werden overigens afgezet door de Senaat.
En er zijn naast deze twee nog twee presidenten serieus met impeachement bedreigd (maar dus niet impeached!). Twee. Niet een. De eerste die eieren voor zijn geld koos voordat-ie gedwongen werd te vertrekken, was natuurlijk Richard Nixon (die dus niet werd impeached). Hij trad af vlak voordat de aanklacht richting Senaat ging. Daar is zelfs een foto van, U weet wel, waarop Tricky Dick vanuit de helikopter nog eenmaal het volk toezwaait.
De tweede president die voor het eerst met impeachment werd bedreigd (en ook niet werd impeached) is de verder volstrekt onbekende John Tyler in 1842. Waarom? Omdat-ie een beroerde president was. Vonden zijn politieke tegenstanders tenminste.
Tyler zette zijn presidentiële veto in tegen alles waar hij tegen was. Hoogst ongebruikelijk was dat. Een veto was meestal gebaseerd op constitutionele bezwaren tegen beleid, niet vanwege politieke kinne sinne. Nu is daar op zichzelf dan weer geen enkel constitutioneel bezwaar tegen, om beleid weg te vetoën dat is (beweert Cass Sunstein in zijn Impeachment. A Citizen’s Guide), maar Tylers gedrag zette wel kwaad bloed. De impeachement ging echter niet door vanwege een verkiezing die een meerderheid voor impeachment omsmeedde in een minderheid (127 stemmen tegen, 83 stemmen voor een volgende stap). Tyler ontsnapte.
Dus: twee presidenten impeached (Johnson en Clinton), twee er serieus mee bedreigd (Nixon en Tyler), ééntje afgetreden voordat het zover was, nog nooit een president afgezet. Dat u het weet.
**
Meer nieuws over (vorige) Amerikaanse verkiezingen