Een anonieme bron leeg laten lopen over zijn verzet tegen president Donald Trump: de New York Times heeft wat stof doen opwaaien. De vraag of er echt een verzetsbeweging actief is die Trump probeert weg te houden bij belangrijke beslissingen, is niet zo’n interessante vraag.
Een verzetsbeweging in het Witte Huis om het land te behoeden voor de grillen van een ongeschikte president. Het zal menig (liberale) New York Times-lezer als muziek in de oren klinken. Het is ook een boodschap die resoneert met andere lekken in Trumps entourage. Woodwards Fury, Wolffs Fire & Fury en A Higher Loyalty van Comey wijzen allemaal op hetzelfde probleem: deze president speelt met vuur – en niet om een politiek doel te bereiken, maar uit politieke onkunde.
De drie boeken trokken direct (veel) aandacht (dat van Woodward moet nog verschijnen). Woodwards publiceerde wel al een voorval tussen Trump en zijn minster van Defensie, James Mattis waaruit de president in een pennestreek wordt weggezet als gevaarlijke ijzervreter. Trump belt Mattis met het verzoek Assad na een gifgasaanval om te leggen. Mattis vind het prima, legt neer en zegt dat ‘natuurlijk’ niet te gaan doen. Iedereen snapt zowel het belang van de weigering (Trump is opperbevelhebber van het Amerikaanse leger) als Trumps verzoek.
Wat gebeurt hier?
Overtuigen dat iets echt is gebeurd zoals beschreven, kan door een gebeurtenis heel gedetailleerd aan het publiek te laten ‘zien’: show, don’t tell. Wie de lezer als vlieg op de muur kan laten ‘meekijken’ (in de psychologie ook wel presence genoemd: het gevoel er ook echt bij te zijn), zal geloofwaardiger overkomen dan de journalist die in heel algemene termen, van grote afstand niet laat zien, maar vertelt. Daderkennis, noemt de recherche dat: kennis die iemand alleen kan hebben als-ie ‘het’ heeft gedaan of heel direct bij betrokken was. Inhoudelijke geloofwaardigheid zou je het kunnen noemen.
Het opiniestuk in de New York Times valt niet op door daderkennis. Er zijn geen onthutsende details waarmee de geloofwaardigheid van deze anonieme bron bij mij toeneemt. Zijn stuk kan ook worden gelezen als een algemene kritiek op het functioneren van bureaucratie, niet voor niets ook wel de Vierde Macht genoemd: politiek is niet alleen het spel om de macht in publieke arena’s, maar wordt ook aan bureaus gespeeld. Natuurlijk is de president gekozen, maar daar hoeft geen ambtenaar zich zomaar bij neer te leggen. The West Wing laat dat prachtig zien. De auteur (volgens de NYT een hij) neemt alternatieve lezingen niet overtuigend weg: dit is net zo goed politics as usual, hoogverraad als betrokkenheid.
Dat maakt het stuk voor een heel breed publiek geloofwaardig: het weerlegt geen bestaande overtuigingen. Voor een fan van Trump bewijst deze opinie het verraad van zijn presidentschap door een fake-pers die anonieme bronnen nodig heeft om het presidentschap te beschadigen. Voor de tegenstanders van Trump bevestigt dit stuk zijn persoonlijke onvermogen om leiding te geven aan een land en het bevestigt het vertrouwen in de institutie van het presidentschap. Beide zijden van het politieke gangpad kunnen uit dit stuk munitie putten.
Rijst de vraag of de informatie in de opinie klopt (en in de boeken van reeds genoemde journalisten). Die vraag is minder relevant dan de vraag welke lezing (het verraad van een presidentschap of de ongeschiktheid van een president) aan kracht wint en welke argumenten daarvoor worden aangevoerd. De uitkomst is vooralsnog ongewis en daarmee een retorische situatie: niemand heeft bij voorbaat deze discussie gewonnen, iedereen heeft evenveel kans op de laatste en enige gezaghebbende conclusie. Welke dat is, wordt nu bepaald. Zaak dus om te blijven opletten.