Niet het aantal shares of likes telt; dat zijn maar getallen. Beter is journalistieke impact. Maar dan moeten sociale platforms wel veel meer input zijn voor newswork, in plaats het distributiekanaal van een productie.
Tow Center heeft een zeer uitgebreide tijdlijn gepresenteerd van ontwikkelingen bij dertien sociale platformen vanaf 2003. Tow splitst deze ontwikkelingen uit naar een aantal categorieën: productontwikkelingen, lanceringen en uitbreidingen, partnerships, beleidsontwikkelingen, veranderingen in algoritmen en advertentiebeleid. Het is een verhelderende geschiedenis van onze collectieve verslaving, maar legt vooral een dieperliggend probleem bloot.
Achterliggende strekking van deze tijdlijn is natuurlijk de coup van de platforms op de journalistiek. Met de distributie van nieuws (en de advertentiemarkt) stevig in handen hebben de platforms (grote en kleine) media-organisaties voor een dilemma geplaatst: doorploeteren en zelf distribueren of hun content (voor weinig) afzetten bij bestaande kanalen als Facebook, Twitter en Snapchat die met het nieuws vervolgens privacy-gevoelige gegevens van het publiek binnenharken om deze voor veel meer weer te verkopen.
Nog een stap dieper rijst de vraag of intellectuele prestaties (die moeite, tijd en geld kosten) nog wel veilig zijn in de handen van deze distributie-oligopolie. Van wie is een boek, liedje, film of afbeelding nog op internet? Elizabeth Kolbert vreest van niemand. In The New Yorker haalt zij het schrijnende voorbeeld aan van Levon Helm, drummer van The Band, in 2012 gestorven aan kanker. Voor de introductie van Napster en in 2005 ook YouTube nog goed voor ruim een ton aan royalties per jaar. Na 2005: nul, nul.
When Helm died, in 2012, millions of people were still listening to the Band’s music, but hardly any of them were paying for it. (In the years between the founding of Napster and Helm’s death, total consumer spending on recorded music in the United States dropped by roughly seventy per cent.) Friends had to stage a benefit for Helm’s widow so that she could hold on to their house.
Het interesseert de platforms geen reet: want zij, merkt Kolbert fijntjes op, schenden het auteursrecht ook niet. Ze profiteren wel van het internetverkeer dat deze intellectuele piraterij oplevert. En dat willen wij ook: viraal gaan (een minimale inspanning leveren voor een maximale exposure), meer likes, shares en duimen omhoog. We willen scoren (kwantitatief).
De vraag hoe we journalistieke impact kunnen organiseren, is daaraan ondergeschikt. Toch zijn er voldoende mogelijkheden – ook en juist via deze platforms – om die journalistieke impact veel beter te organiseren. ProPublica gebruikt platforms om de medische stand van Amerika door te lichten; de New York Times heeft via Facebook een podcast-community gestart; de Washington Post laat zich graag bijsturen door lezers in een Facebook Groep.
Als journalistiek de vertaling van de werkelijkheid voor een geïnteresseerde doelgroep is, dan is het zaak om sociale netwerken in te zetten om journalistieke impact te organiseren: aan de voorkant van het productieproces en niet alleen maar aan het einde, als distributie-kanaal. Eerst de gemeenschap, dan het verhaal in plaats van andersom. <<