Een klassieker, Walter Lippmanns Liberty and the News (1920) en A Test of the News (1920) – dat laatste artikel trouwens een krachtig argument voor inhoudsanalyse door en voor journalisten. Lippmann onderzoekt 36 maanden artikelen uit de New York Times over de Russische Revolutie. Zijn conclusie: journalisten berichtten over wat ze wilden zien, niet wat ze hebben (kunnen) gezien. En, sterker:
From the point of view of professional journalism the reporting of the Russian Revolution is nothing short of a disaster (Lippmann, 2010: 43).
Een hard oordeel over de Amerikaanse journalistiek. Een oordeel dat ook nu, bijna honderd jaar later, misschien nog steeds waar is. Als een oorlog dreigt, schreef Lippmann al, is de pers niet kritisch over de motieven, kansen en consequenties, maar start ze een campagne om de strijd vooral te steunen: rally ’round the flag. Feiten passen niet meer en oorlogsverhalen zijn geobjectiveerde wensen van journalisten, de redacties waar ze werken dar daardoor uiteindelijk van het publiek dat gekluisterd aan de buis, internet of krant zich in het dominante verhaal laat meezuigen.
Tegendraadse verhalen
Mijn pleidooi is daarom voor meer diapositieve verhalen in de journalistiek. Schrijf en doe wat u altijd doet: informeren naar eer en geweten, met de beste bedoelingen en de hoogste standaarden die u kent. Maar schrijf ook dat andere verhaal waarin u actief op zoek gaat naar tegenspraak, waarin u uitlegt wat u heeft gedaan om de feiten in eerdere versies te ontkrachten. Kortom: het verhaal dat diapositief tegenover uw eerste versie staat.
Doodgezwegen Trotsky
Alles wat u beweerde, verwerpt u zo goed en kwaad het gaat. Dit om u zo te dwingen alle wenselijkheden nog eens tegen het licht te houden. Wie weet, zat er toch nog een dwarse bron verscholen in uw database. Lippmann wijst op de Russische emigre Trotsky die vanuit New York een heel aardige analyse van de revolutie had, maar overstemd werd door een chique clique aanhangers van de Witten en geen stempel op de lezing kon drukken.
wat is ongewoon?
Prima, het bericht op NU.nl: ,,Zuid-Korea zegt dat er geen aanwijzingen zijn dat het buurland ook een raket zal lanceren. “Niets ongewoons is waargenomen,” meldt het Zuid-Koreaanse ministerie van Defensie. Het is niet ongebruikelijk dat het regime van Kim-jung un een speciale feestdag aangrijpt om raketten te lanceren.” Maar zijn er partijen binnen Zuid-Korea die melden dat er wel iets ongewoons is waargenomen en, belangrijker misschien, hoe zou iets ongewoons er dan uit moeten zien – waaraan herkennen wij dat?
dwarser denken
Ook uitstekend (NRC): Noord-Korea kan volgens Amerikaanse experts genoeg plutonium produceren voor een atoombom per jaar. ,,De moderne uraniumverrijkingsinstallatie in dezelfde plaats zou jaarlijks uranium voor zes bommen leveren. De installatie met tweeduizend gascentrifuges werd in november 2010 aan Amerikaanse experts getoond. Atoombureau IAEA gaat er vanuit dat de verrijkingscapaciteit sindsdien is verdubbeld.” Maar: is er debat binnen de IAEA? Zijn er experts die hieraan twijfelen – en op grond van welke argumenten dan? Wat hebben die Amerikanen daar dan precies gezien en als wij dat niet mogen weten, waarom zouden we daar nu dan wel op vertrouwen? Amerikanen zijn in dit dossier niet bepaald belangeloos.
niet balans, maar eigenwijs
Kortom: iets meer actieve, diapositieve informatie en, beter, diapositieve journalistiek. Actief zoeken naar een weerlegging van de eigen feiten. Voortdurend de zeurkousen van de tegenredactie die op basis van andere scenario’s steeds weer assumpties blootleggen en uitbenen. Want als we accepteren dat ‘de’ waarheid een construct is, dan wordt het tijd dat we de ook over de constructie ervan berichten. Niet uit een streven naar balans, maar juist vanuit het streven naar de waarheid en bovenal de mechanismen waarmee die tot stand is gekomen.
**
Lippmann, W. (2010) Liberty and the News , Mineola: Dover // Foto: Flickr: US Army Europa, Mapping a scenario (Public domain).