Waarom zou je nog je feiten checken als de waarheid er niet meer toe doet? In het post-waarheidtijdperk waarin wetenschap een mening is, vaccineren getuigt van falend ouderschap en de journalistiek geen uitkomst van een verkiezing of referendum meer kan voorspellen? Ik denk dat er drie argumenten zijn om toch diep na te denken over het controleren van feiten: een ontologisch, sociaal en politiek argument.
1. Ontologisch argument: er stemden meer mensen op Hillary Clinton dan op Donald Trump; vaccineren redt kinderlevens; het klimaat verandert door menselijk gedrag; roken verhoogt de kans op longkanker. Je kan het ermee oneens zijn, maar dat heeft materieel geen consequenties: een feit is geen retorische situatie waarin een argument de betekenis kan veranderen. Ze hebben een autoriteit van zichzelf, dat maakt een feit immers een feit. Een feit behoeft geen woordvoerder of pleitnota: het staat vast. In termen van Searle: het zijn brute facts – ze bestaan ook buiten onze (directe) waarneming. Al het andere zijn volgens Searle institutional facts: afspraken.
2. Sociale constructie Een feit is ook een feit in een context, lees: afspraak. En afspraken zijn bindend – je kunt je daar niet zomaar en ongestraft aan onttrekken. De Mount Everest is een construct, de berg an sich ligt er ook zonder mijn waarneming, maar de Mount Everest de Mount Lubben noemen, slaat nergens op. Zie: ik kan me aan de basale afspraak dat de Everest de Everest heet, niet ongestraft onttrekken. Mensen zullen dat waarderen als grootheidswaan, schandalige zelfoverschatting en, milder, een mislukte grap. Geld is ook zo’n prachtig voorbeeld van een sociaal construct – kijk maar naar de euro. Heel veel constructivistischer wordt het denk ik niet: elke dag een andere waarde, elke maand er 81 miljard euro’s bij.
De eenheid van een sociaal construct is het debat, de eenheid van dat debat is de claim. De claim speelt een belangrijke rol in het ontstaan van sociale feiten. Mensen kunnen het over een claim oneens zijn – waardoor debat ontstaat. Dat debat is bedoeld om de tegenstelling over de claim te overbruggen of weg te nemen. Liefst met woorden en zonder geweld. Een debat haalt de angel uit een confrontatie. Dan moet je wel aan het debat deelnemen, ook als je vindt dat een feit geen construct is, maar een feit (zie voorgaande).
3. Politieke argument In dat debat gaat het om imago. Hoe kan je verkopen ergens voor te staan, maar niet deel te nemen aan het debat erover? Het is de dooddoener van mensen die journalistiek ‘helemaal te gek vinden’, maar nog nooit ergens iets journalistieks hebben geprobeerd. Zelfs niet achter een wachtwoord. Anders gezegd: waarom zou je pikken dat iemand je een leugenaar noemt door de feiten te verdraaien of, erger, niet-kloppende feiten in jouw schoenen te schuiven?
Het politieke argument feiten te checken tilt een gecheckt feit naar een hoger niveau: het pakt mensen aan die debatteren met oneigenlijke argumenten (drogredenen) en laat wat gezegd is niet in het midden, geen hij zei/zij zei, maar zetten, als het moet, een gestrekt been in. En dat gestrekte been is af en toe heel hard nodig. Want anders leven we pas echt in het post-waarheidstijdperk. Vrees ik.