Het contrast tussen de polls voorafgaand aan de Democratische primary in Michigan en de uitslag daarvan is voer voor statistici. Tussen de inschatting dat Clinton ruimschoots op kop lag (in sommige peilingen tot wel 21 procentpunten) en Sanders marginale overwinning, zat een aanzienlijke kloof. Het was dringen in media om te verklaren wat hier is misgegaan.
De kern van het probleem: onderschatting van een aantal factoren. Zo kwamen er veel meer jongeren stemmen dan gedacht, stemden een aantal Clinton-aanhangers in de Republikeinse voorverkiezing (dus gingen die stemmen niet naar Hillary), bleven veel onafhankelijke kiezers juist thuis, onderschatte de peilers de populariteit van Sanders onder zwarte Amerikanen, werd te vroeg met peilen gestopt en was er maar weinig historisch materiaal om de inschattingen mee te vergelijken.
“This is an outlier, a perfectly rotten combination of bad luck and bad timing.”
Kwalijker is de betekenis die aan deze ‘verrassende’ uitkomst wordt toegekend: zitten de peilingen ernaast of is er iets mis met de campagne van Clinton? Het hoofdredactioneel commentaar van de New York Times trekt die laatste conclusie: Clinton heeft niet geleverd wat ze heeft beloofd. “Mrs. Clinton’s candidacy speaks eloquently of embracing the people, values and thinking that make this nation a leader in the world. But her campaign tactics, particularly in Michigan, did not live up to this vision.” Tim Dickinson (Rolling Stone) concludeert: “The unexpected victory will surely spark a grassroots moneybomb for Sanders, meaning his campaign will be flush precisely as the electoral terrain shifts in his favor, with delegate-rich contests upcoming in states like Ohio and Illinois.”
De vraag rijst of deze conclusies op basis van deze peilingen kunnen worden getrokken. Ik denk het niet. Issy Lapowsky (Wired) slaat de spijker op zijn kop: “Throughout this election cycle, Sanders has been perpetually underestimated. That’s not an opinion. It’s a fact.” Voor een oordeel over een politieke strategie moet je toch minimaal weten wat de tegenstander onder het electoraat ‘doet’. En dat weten Amerikaanse peilers in casu Sanders helemaal niet. Ze tasten volledig in het duister – ‘volledig’ hier gekwantificeerd als het verschil tussen de peilingen en de uitkomst van de primary.
Walter Lippmann stelde in zijn Public Opinion: “(…) until quite recently, for example, political science was taught in our colleges as if newspapers did not exist.” Die opmerking kunnen we omdraaien: het lijkt er op dat (politieke) journalistiek wordt bedreven alsof er helemaal geen politicologen zijn die precies over deze complexe verhoudingen tussen peilingen, politiek en pers nadenken. Een ‘verrassende’ uitslag veronderstelt dat het electoraat op het laatste moment zich niet aan de afspraken met de journalistiek heeft gehouden en wat anders heeft gedaan dan beloofd. Onzin: ‘verrassend’ blijkt de miskleun van de peiler, niet die van het electoraat of de kandidaat.