Dat Het rapport van de onderzoekscommissie ontnemingsschikking het eerste deel wijdt aan de ontnemingsschikking en vervolgens twee delen aan de informatiepositie en -verstrekking past naadloos in wetenschappelijke literatuur over politieke schandalen.
De ‘Teevendeal’ is een tweede-ordeprobleem en dat zijn volgens Thompson (2000) de ergste: de oud-Officier van Justitie en staatssecretaris is kwetsbaar. En dat alles vanwege een deal tussen het Openbaar Ministerie en crimineel Cees H. ‘voor volk en vaderland’. En zo bezien is er ook weinig aan de hand, is de politieke misbaar maar moeizaam te begrijpen. Die deal is nauwgezet door de Commissie Oosting gereconstrueerd. Veel nauwgezetter dan de veel geroemde redactie van Nieuwsuur. Logisch, Oosting had een duidelijk mandaat van de Kamer meegekregen en komt net even anders bij het OM binnen dan de redacteur van Nieuwsuur. Maar kom op, het was ruim 15 jaar geleden … Kunnen we niet overgaan tot de orde van de dag?
De essentie van de bonnetjesaffaire – officieel heet de deal trouwens “de opheffing van de beslagen op de verschillende banktegoeden in België en in Luxemburg en op andere vermogensbestanddelen, en de overmaking van deze tegoeden” – verdwijnt dan ook langzaam naar de achtergrond van het media, politieke en maatschappelijke discours. En ook dat is niet vreemd. De reconstructie van Oosting leest als een technische exercitie. Lang niet alle betrokkenen, niet op de laatste plaats Fred Teeven als hoofdrolspeler, blijken een feilloos geheugen te hebben of de ‘feiten’ van Oosting te onderschrijven. En: de hoofdrolspelers zijn reeds vertrokken. De deal – de eerste orde van het schandaal – is voldragen.
De ophef heeft echter een verklaring – de affaire betreft niet alleen de deal.
Deel II en III van het rapport staan midden in de actualiteit: de informatiepositie en -verstrekking is een veel politieker verhaal, dat zich desondanks veel eenvoudiger laat vertellen. Beide delen gaan namelijk over de smoking gun: wie wist wat en hoe is vervolgens met die informatie omgegaan? Beide delen reconstrueren het aftreden van Opstelten en Teeven omdat ze weliswaar informatie hadden, maar het niet deelden: het bonnetje dat er niet was, bleek er wel te zijn. De Kamer kreeg het via een uitzending van Nieuwsuur terwijl ze het graag van de minister hadden ontvangen. Maar die beweerde bij hoog en bij laag het niet te hebben. De minister vertelde niet de waarheid over de deal: het tweede deel van Oosting beschrijft een tweede ordeprobleem voor Teeven.
In Thompsons termen bestaan schandalen uit twee dimensies. Allereerst is er sprake van een transgressie (slordige en onevenwichtige deal met top-crimineel) waarover wordt gepubliceerd (22 februari 2002 bericht Reporter voor het eerst over de deal, 11 maart 2015 volgt Nieuwsuur) wat leidt tot politieke en publieke misbaar (13 maart volgt direct op de uitzending een Kamerdebat). Tot zover de reguliere literatuur over schandalen.
Maar vaak volgt op die eerste fase een ontkenning dat er wel stukken zijn en zelfs het verwijt (in deze het verwijt dat de pers het verhaal opklopt om de VVD politieke schade toe te brengen). Er volgt dan vervolgonderzoek (door Nieuwsuur die het bonnetje wel vindt). En dan zijn de rapen gaar: in deze casus moeten Opstelten en Teeven vervolgens bakzeil halen in een perszaaltje van het Ministerie van Veiligheid en Justitie: beiden treden af. Het schandaal is voldragen. Schematisch zit Teeven nu klem bij de tweede-orde van dit probleem. In goed Nederlands: he’s not off the hook jet.
,,The individuals who find themselves embroiled in scandal know very well that what is at stake is not just their pride but also their power, their capacity to draw on a reputation or good name in order to command the respect of others and to pursue their interests and aims“, schrijft Thompon (200: 23-24) in zijn standaardwerk Political Scandal. Oosting heeft de reputatie van Fred Teeven als crimefighter ernstige schade toegebracht: zijn reputatie is met steekhoudende argumenten bijgesteld. En het is juist de reputatie waar politici het van moeten hebben, sterker: waar Fred Teeven het van moe(s)t hebben.
Zijn commentaar op het rapport bij de NOS (hij handelde uit een publiek belang: de bestrijding van de georganiseerde misdaad) zou met een onbesproken blazoen overtuigen. Nu blijkt dat die reputatie is gebaseerd op het sluiten van een deal die zeer ongunstig uitpakt voor de Nederlandse (rechts)staat, een top-crimineel loon naar werk krijgt (miljoenen) en waar vervolgens jarenlang niet actief over is geïnformeerd, ook niet als daar naar gevraagd werd. Dat maakt Teeven geen beste crimefighter en een onbetrouwbaar politicus bovendien. <<