Ik volg de politieke schermutselingen rond ROC Leiden zo goed en zo nauwkeurig mogelijk voor het Leidsch Dagblad. Dat is in het begin, nu ruim twee weken geleden, even flink aanpoten. Maar eenmaal gewend in de stijl van minister en Kamerleden is het dossier prima te volgen. Je moet blijven opletten, minimaal een debat naar Den Haag (liever vaker) en vooral veel over (blijven) lezen. En dan komt eigenlijk het lastigste: selecteren. Wat is nu het belangrijkste op dit moment? Daarover schrijf je een stukkie of wat. En dan ben je al snel ‘expert’. Ook voor collegae-journalisten van niet nader te noemen media.
Dan word je gebeld en bevraagd. Niet als interview, maar om snel even bij te praten. Want zij hebben ‘natuurlijk’ geen tijd om de stukken zelf even te lezen, Kamerleden te bellen met de vraag hoe de informatie te duiden, af te wegen wat daarvan belangrijk is en zelf het risico te nemen dat je daarin fouten maakt. Aftappen, zei een collega tegen mij. En ik vind dat prima. Echt waar. Waarom zouden we wel kennis delen met het publiek maar niet onze collegae, ook al werken ze bij een ander medium?
Ik heb wel een ander bezwaar: ik hoop dat ik niet de enige ben die is gebeld om even af te tappen. Ik ben namelijk helemaal geen expert. En als je dan toch meerdere mensen belt om af te tappen, waarom lees je dan zelf die brieven even niet? Steek die tijd dan in het bronmateriaal, zou ik zeggen. Mijn collega voegde er trouwens aan toe dat er steeds vaker wordt ‘afgetapt’. Mensen mogen mij altijd bellen, laat dat voorop staan. Maar besef dat ik mogelijk ook steken laat vallen. Vaar dus niet blind op iemand die er vier of vijf stukken over heeft geschreven. de kans dat jezelf snel genoeg begrijpt hoe het zit, wil ik niet bij voorbaat onderschatten.