Politiek en verantwoordelijkheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En daarbij geldt: je bent niet alleen verantwoordelijk, je wordt het ook gehouden. Dat is af en toe heel vervelend en misschien een beetje onterecht of mogelijk zelfs hypocriet. De kop PVV-fractievoorzitter Faber verlaat vergadering over haar integriteit verraadt het citaat: “Ik wens u allen veel wijsheid met het oordeel dat u kennelijk over mij wil uitspreken”, zegt Faber en verlaat de zaal.
Vreemd.
Natuurlijk was het ‘debat’ geen debat, maar integraal onderdeel van de campagne. En er zullen vast politici zijn met kilo’s boter op het hoofd. Maar het weigeren verantwoording af te leggen, meer dan een ononderbroken statement, komt neer op minachting van de staten. Als Faber zo zeker van haar zaak is, heeft ze ook helemaal niets te vrezen. Haar argumenten, kracht bijgezet door hoogleraar Douwe Elzinga, zouden overtuigend genoeg zijn. Haar weigering om dat debat aan te gaan, is strategisch zwak en een politieke doodzonde.
Je lot in handen leggen van een ander, de confrontatie met de vertrouwensvraag aan durven gaan. De politici die het durven, sterven uit. Deze week traden Opstelten en Teeven af. Niet in de Kamer, maar in een perszaaltje op het ministerie van Veiligheid en Justitie. En nu weigert Faber om met haar gelijken in debat te gaan. Weglopen is de nieuwe politiek. Logisch, want blijven is eng. Maar dat is wel de basisregel in de politiek: je blijft tot je wordt weggestuurd. Want dan hebben we het er in ieder geval over kunnen hebben.