Elke journalistiek begint met toegang tot gegevens. Geen toegang, geen gegevens, geen verhaal. Dat kan met een belletje richting communicatieafdeling of, zwaarder, een Wob-verzoek. Dan moet de overheid dat verzoek wel honoreren. En dat gebeurt niet altijd even doortastend. Een dwangsom om binnen een termijn te reageren, is dan een prettige stok achter de deur. Maar die stok neemt Plasterk burgers nu af.
Eerlijk is eerlijk: verdienen aan de Wet openbaarheid van bestuur is van de zotte. Complexe verzoeken indienen in de hoop dat gemeenten een verplichte termijn overschrijden, is buitengewoon onwenselijk. Net zo onwenselijk als het dan maar rigoureus schrappen van deze financiële stok achter de deur door minister Plasterk. In een brief aan de Kamer belooft de minister eind van dit jaar met een nieuwe Wob te komen, waarin die dwangsom niet meer is opgenomen.
De maatregel-Plasterk – schrappen – heeft twee werkbare alternatieven. Zo kunnen de dwangsommen in een speciaal fonds worden gestort om zo persoonlijk gewin te niet te doen. Het kabinet is daarvan geen voorstander in verband met de hoge uitvoeringslasten. Die kosten worden overigens nergens onderbouwt, maar zijn waarschijnlijk lager dan de totale dwangsommen die gemeenten nu moeten betalen. De VNG kreeg eerder al ruim vijfhonderd klachten binnen op een Wob-misbruik-meldpunt. Vijfhonderd redenen om te pleiten de dwangsom uit de Wob te slopen. Als al die dwangsommen nu eens zouden terugvloeien naar gemeenten om zo een verzoek op tijd te behandelen, dan hoeven de goede niet onder de slechten te lijden.
Helaas.
En tweede optie, die niet in de brief staat, handhaaft de dwangsom, maar rekt de termijn waarna die moet worden betaalt, op. Alle onterechte Wob-verzoeken hebben waarschijnlijk een gemiddelde behandelingsduur die langer is dan zes weken (waarna de dwangsom moet worden betaald). Hoeveel langer is dan mijn vraag? En kunnen we gemeenten dan die extra tijd die zij nodig hebben dan niet gunnen? Als ze vervolgens daar nog eens overheen gaan … tja, dan zullen ze toch echt moeten betalen.
De impliciete aanname is overigens dat het Rijk, in al haar verschijningsvormen, probleemloos kan aantonen wat een ‘terecht’ en een ‘onterecht’ Wob-verzoek is. Dat is mijn inziens nog maar de vraag. De wetgever heeft nu juist gekozen om in de Wob de motivatie van de vraag naar informatie niet mee te nemen; dat zou immers geen reden mogen zijn om het verzoek wel of niet te honoreren. Anders gezegd: de motivatie van de burger hoeft niet die van het bestuur te zijn. Dat verschil mag de aanvraag zelf echter niet in gevaar brengen. De overheid gaat immers niet over de motivatie van de indiener van het Wob-verzoek, maar over de informatie waarnaar gevraagd wordt. En dat moet gewoon geleverd kunnen worden.
Is er dan helemaal geen stok meer achter de deur? Jawel; overleg tussen verzoeker en bestuursorgaan over een redelijke termijn van antwoorden. Bizar, want als redelijkheid uitgangspunt is, dan is een Wob-verzoek helemaal niet nodig. Dan krijgen journalisten de informatie gewoon. Maar goed, mocht die redelijkheid er ook na overleg niet zijn, dan rest een gang naar de rechter:
Om onbillijkheden te voorkomen is het in een dergelijk geval wenselijk dat de bestuursrechter, in afwijking van de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb genoemde termijn van twee weken, een op het verzoek afgestemde termijn kan vaststellen waarbinnen het bestuursorgaan – op straffe van een dwangsom – op het Wob-verzoek moet beslissen.
En dan zijn we dus bij af, maar nu met een rechtsgang er bij. Want wie kwaad wil doen, kan dat gewoon. Niet iedereen wil namelijk aan een Wob-verzoek verdienen, maar is al tevreden als de gemeente er voor bloedt. En voor iedereen die de informatie echt graag wil hebben … Ik wens u veel succes in de wachtstand van het openbaar bestuur. Waarschijnlijk met prachtige muzak. <<