Een wetenschap die niet kan voorspellen, is geen wetenschap. Gehoord tijdens een borrel. Het zou een adagium kunnen zijn voor universiteitsbestuurders die moeten bezuinigen; die worden met minder onderbouwing over de goegemeente uitgestort. Een wetenschap die niet kan uitleggen, is geen wetenschap, klinkt al een stuk vriendelijker en voor bestuurders een stuk minder hysterisch doortastend.
Nu zet ik u met die bezuinigingen op het verkeerde been, want het gaat mij om ‘Europa’. Ik mis in het debat, in de aanloop naar de verkiezingen van 22 mei aanstaande, een gezonde dosis politicologie. Waar zijn mijn vakbroeders om Brussel uit te leggen? De beste uitleg las ik vandaag van een econoom. Niets mis mee, behalve dat Mathijs Bouman, in alle bescheidenheid, zelf ook toegaf weinig van Brusselse politiek af te weten. Onzin natuurlijk, maar het zijn zijn eigen woorden.
Zijn zelfreflectie maakt pijnlijk duidelijk dat de Nederlandse politieke wetenschappen een maatschappelijke taak laten liggen. Ja, Brussel is complex. Ja, Brussel krijgt te weinig aandacht. Ja, we weten er niets van, Ja, ja, ja, allemaal helemaal waar. Maar dat is slechts een constatering. En er is geen politicoloog te bekennen die zichzelf op het podium hijst om van de daken te schreeuwen hoe ‘het’ dan wel zit. We zijn overgeleverd aan economen, brommende historici en oud-politici en een ‘dwarsdoorsnede’ van de Nederlandse kiezers. Waar zijn de politieke wetenschappers met hun verstand van zaken? Oké, er zijn digitale initiatieven die thematisch de peilloze diepten van hun SPSS-schermen induiken. Zij concludeerden al eerder: “Politici, journalisten en publicisten tuimelen over elkaar heen om het laatste politieke nieuws te duiden, terwijl politicologen zich veelal gedeisd houden in het publieke debat.”
Maar zelfs ik voel hier enige afstand (en bovendien te dom).
Is de opkomst (of ondergang) bij de Europese verkiezingen niet ook aan te rekenen aan een beroepsgroep die beter zou moeten weten, maar daar helemaal niets mee doet? Zijn politicologen niet ook verantwoordelijk om het kennisniveau van het maatschappelijk debat wat op te schroeven? Neerlandici hebben hun immens populaire clubblad om spelling en stijl voortdurend onder de aandacht te brengen. Historici grossieren in tijdschriften en programma’s om ons uit te leggen hoe het allemaal was. Wiskundigen hebben zelfs hun eigen meisjes. En juristen? Die hebben de halve wereld. De politicologen? Hebben niets.
Of toch? Ze hebben hun statistieken, waaruit na 22 mei weer zal blijken dat Europese burgers in Nederland (of Nederlandse burgers in Europa) er weer geen donder van hebben begrepen. Want het is wel leuk om onderling met kennis te gaan zitten schuiven, vertalen naar de weerbarstige werkelijkheid vol onredelijke argumenten en halve waarheden is het voor hen lastig toeven. Terwijl toch daar een grote uitdaging ligt. We kunnen het, laten we het daar dan over eens zijn, niet aan journalisten en politici alleen overlaten. Ook, zeg ik meteen, ook zij hebben hun aandeel. Maar dan ook een beetje gezond verstand en vooral heel erg veel hele gave kennis.
Gaat u vooral door met wat u doet als u zich niet voelt aangesproken, en ga iets doen als u dat wel zo ervaart.