De Progressieve Combinatie (PvdA, GroenLinks en D66) is het zat. In een motie heeft de partij het college de opdracht gegeven eens te gaan praten met de lokale pers. Zij stoort zich aan verscheidende betaalde en onbetaalde uitlatingen in lokale kranten en online waarin op grove wijze ‘kandidaten van partijen en/of zittende bestuurders zwart worden gemaakt’. Binnenlands Bestuur had deze prachtige scoop en belde met de voorlichter van de gemeente.
Strekking van de oproep is dat het college in overleg gaat met de lokale media en hen vraagt om beter duidelijk te maken of een artikel van de redactie is of dat het een advertentie is. Ondanks dat de advertorials afwijken in lettertype, achtergrondkleur en er een duidelijke vermelding ‘Advertorial’ bij staat, denkt de burgemeester dat lezers toch niet door hebben dat het niet om een redactioneel artikel gaat.
Blijkbaar is de Noordwijker een gezagsgetrouwe inwoner die geen onderscheidt kan maken tussen een stukkie van de krant of een stukkie in de krant (en betaald door iemand die de redactionele bijdrage anders niet geplaatst ziet). In de motie constateert De Progressieve Combinatie een aantal opvallende punten:
- deze manier van campagne voeren is voor de meeste Noordwijkers een doorn in het oog;
- het is onduidelijk wie achter deze advertenties zit;
- dat moet bekend zijn vanwege de “objectieve” meningsvorming;
- lokale media verschaffen die info niet en dat is in het kader van de transparantie wenselijk.
Het is een bekende redeneertrant die ik vaak terugzie in reacties van bestuurders op journalistieke stukken. Ze doen een beroep op transparantie (er is sprake van vertroebeling) wat de objectieve meningsvorming verstoord. Nu is klip-en-klaar duidelijk waar het in de advertorials om gaat (iedereen kan het lezen). Die boodschap wordt niet transparanter als iedereen weet van wie die afkomstig is. Natuurlijk is het prettiger om te weten wie er uitscheldt; dat vergemakkelijkt het verweer. Maar voor een beter begrip van de scheldpartij an sich, is de afzender niet zo interessant.
Complexer wordt de objectieve meningsvorming die door de scheldpartijen wordt verstoord, aldus de motie. Dat is een vreemd argument. Want, theoretisch, kunnen de scheldpartijen ook kloppen. We moeten er van uitgaan dat lokale media niet alles schrijven over de Noordwijkse politiek en een gefrustreerde burgers dan maar ruimte in de krant koopt om die leemte op te vullen. Let wel: ik zeg niet dat dit zo is, is zeg dat het mogelijk is. Die potentiële vergissing (Noordwijk verdient de scheldpartijen die ze krijgt) is mijn inziens nog altijd de raison d’etre van de pers. En een mediacode sloopt die raison d ‘etre er vervolgens uit. Op basis van een curieus argument, trouwens.
Als Noordwijkers zich aan deze campagne storen (een ‘doorn in het oog’), is het effect waarschijnlijk minimaal of zelfs afwezig. Wijs iedereen in de campagne op het fenomeen ‘advertorial’ en ga over tot de orde van de dag. Want als we wel weten wie er scheldt, is de volgende stap natuurlijk het zwijgen opleggen.
Hoe ik daarbij kom (u ziet: ik bereid me voor op het egsprek met de communicatieafdeling van de gemeente)? De volgende zinssnede in de motie zet mij op het spoor. Die zin stelt ‘dat een mediacode op inhoud uiteraard onwenselijk is, maar dat een code op het verschaffen van transparantie over afzenders/financiers van verkiezingsuitingen zinvol kan zijn’. Want, de pijn zit in het beoogde effect van deze deze transparantie – die kan namelijk een ‘dempende werking’ hebben op ‘stijl en inhoud van de advertenties‘. Inhoud dus. <<