Als een schandaal de gepubliceerde overtreding van een norm is, dan zou je kunnen stellen dat een overtreder een eerste orde probleem heeft zodra-ie wordt betrapt. Ga maar na: politicus doet greep uit partijkas en wordt gesnapt. Bankiers tillen klanten met onbegrijpelijke producten en gaan met de billen bloot. President voert schaduwcampagne om zijn herverkiezing te garanderen. Niets aan de hand, zo klaar als een klontje. Daad, norm, evaluatie, schandaal.
Complexer wordt het als wordt gelogen over de normovertreding, terwijl blijkt dat die norm wel is overtreden. Nieuw bewijs bijvoorbeeld kan een overtreder die zich veilig waande na een ontkenning toch weer ernstig in de problemen brengen. Pijnlijk, want de betrokkene(n) moeten diep, diep door het stof en erkennen dat ze logen. En, als toetje, na de erkenning te hebben gelogen nog eens de schande van de overtreding verwerken. De gifbeker moet bij tweede-orde-problemen helemaal leeg. In die fase – de vraag of sprake is van een tweede-orde-probleem en of hij gelogen heeft, zit de gouverneur van New Jersey Chris Christie gevangen.
Christie had er een lange persconferentie voor nodig, maar toen critici zijn monoloog hadden uitgezeten, waren vriend en vijand het eens: hier sprak een presidentskandidaat. Dat in Christies team mensen wraak namen op onwillige burgemeesters die zijn herverkiezing als gouverneur niet steunden door een belangrijke verkeersader lam te leggen, kan de beste overkomen. Christie had iedereen ervan overtuigd dat hij er niets van wist en wie dat wel van wist, was nu ontslagen. De kous is daarmee volgens Christie af.
Tot vorige week vrijdag dan …
Toen kwam de advocaat van het havenhoofd dat de Washington Bridge deels afsloot, David Wildstein, met een brief op de proppen. Daarin de zinssnede dat Christie van het afsluiten wist terwijl het gebeurde. En niet, zoals de gouverneur beweerde, nadat het was gebeurd. Onvoltooid tegenwoordige tijd versus voltooid verleden tijd dus. En precies dat verschil is Christies tweede-orde-probleem. Feit is dat er wegdelen zijn afgesloten als ‘straf’ voor de onwil Christies herverkiezing te steunen (het eigenlijke schandaal); de vraag is nu of Christie daarvan wist. Die vraag gaat niet over het schandaal, maar over de wetenschap over het schandaal.
Een tweede-orde-probleem blijft meestal lang dooretteren. Het is bijna ondoenlijk om precies te bewijzen dat Christie er wel/niet van afwist wat er allemaal/bij benadering/precies gebeurde. Het is te vroeg om te beweren dat Christie van de actie afwist. Vervolgens is het lastig om te bepalen wat die kennis dan precies betekent: heeft hij er dan ook opdracht voor gegeven of is de afsluiting terloops voorbijgekomen en heeft-ie er geen aandacht aan besteed? Tegenstanders van Christie zullen een bekentenis eisen; de brief is duidelijk. Voorstanders zullen wijzen op de (nu al) historische persconferentie: wat wil je nog meer?
En precies die vraag – wat wil je nog meer – zal nog wel even gesteld worden. En Christie zal alle zeilen moeten bijzetten om antwoorden te geven die niet meer vragen opwerpen. Want hoe langer de affaire duurt, hoe schadelijker deze wordt. Zelfs of misschien wel juist bij Christie. <<