Sommige muzikanten leer je kennen vanwege hun dood en Richie Havens is daarvan voor mij een voorbeeld. Tussen alle legenden die ons zijn ontvallen is hij misschien wel de meest bescheiden en niet iedereen zal direct weten wie Havens was. Toch heeft hij een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de Amerikaanse popgeschiedenis geleverd.
Nou ja, dat is misschien wat overdreven. Laten we zeggen dat hij een belangrijke bijdrage leverde aan zo’n iconische gebeurtenis in de Amerikaanse popgeschiedenis, namelijk op 15 augustus 1969. Inderdaad: Richie Havens opende Woodstock met een optreden van ruim twee-en-eenhalf uur (zie video). De aftrap van de Summer of Love, zou je kunnen zeggen. Tussen dat optreden en zijn dood op 22 april dit jaar bleek de gitarist/zanger buitengewoon constant te zijn. Hij paste zijn stijl niet wezenlijk aan, toch liep hij altijd in sync met de tijd.
Ik ‘kende’ Havens als openingsact van Woodstock al wel. De video’s van het festival zijn bekend, zijn eerste act is indrukwekkend omdat hij alleen met gitaar de mensenmassa bediend. Zijn hypnotiserende gitaarspel paste perfect bij de sfeer van het festival en het festival bracht zijn carrière in een stroomversnelling. Hij coverde nummers van Bob Dylan en vooral de cover van The Beatles, met een intense, akoestische versie van Here Comes The Sun [zie onderste video] maakte hem groot.
Met duim en open stemming brengt hij moeiteloos het nummer in de funk canon. En zoveel verschilt deze versie ook niet van de elektronisch, aangeklede dikke disco-hit Going Back to My Root uit 1980 – u wellicht bekender dan zijn akoestische werk eerder en later. En daardoor boeit de man – niet in zijn muzikale genialiteit, maar in zijn beperkte talent waarmee hij het ver schopte. Havens moeten we niet zozeer herdenken vanwege zijn techniek, uitgesproken muzikaliteit of innovaties, maar vanwege de kwaliteit van de nummers waarmee hij zijn bepekte stijl en techniek inzette voor een avond goede muziek. En ook dat is een kwaliteit.
Richie Havens werd 72 jaar.