Een gedachte-experiment: wat als we netwerk in netwerk journalistiek beschouwen als de sociologische methode van netwerk-analyse en niet als een bonte verzameling internettools?
Organisaties bestaan niet uit mensen alleen, ook uit flows van informatie tussen mensen. Vaak zijn die flows strak omschreven in een organisatiestructuur. Vaker zijn er stromen informatie die zich niet aan deze structuren houden. Denk aan geruchten, aan nieuws of aan (hele nieuwe) kennis en innovaties.
Deze informele informatienetwerken zijn van groot belang voor het functioneren van een organisatie. Om een organisatie te kunnen sturen, moet je immers weten wat er speelt – niet alleen formeel, maar ook informeel. Je moet niet alleen weten dat gebeurt wat jij wilt dat gebeurt (vanuit de bestuurders geredeneerd), je wilt ook weten wat er gebeurt zonder dat je er naar gevraagd hebt (vanuit de werkvloer geredeneerd).
Krijgen waar je niet om vraagt (weer vanuit de bestuurders) kan gevaarlijk zijn. denk aan de fraude bij de Rabobank. Op het hoofdkantoor had niemand een idee wat er precies op die werkvloer gebeurde, welk netwerk er was ontstaan en hoe dat precies functioneerde. Zo’n informeel netwerk biedt ook kansen. Denk aan innovaties of nieuwe kennis die kan leiden tot beter functioneren van een organisatie en de mensen daarin.
Networked journalistiek heeft nu als doel deze relevante netwerken op te sporen, te ontsluiten en optimaliseren. Heel klassieke journalistiek, maar dan leunend op methoden en technieken uit de sociale netwerk analyse (SNA). Probleem daarbij: wat zijn dan precies relevante netwerken? Relevant is het verschil tussen beleid (top-down) en de uitvoering (bottom-up). Tussen het waarom en het hoe. Kortom: relevant is het licht tussen wat er moet gebeuren en wat er daadwerkelijk gebeurt.Fraude, innovaties, werkweigering – name it.
Relevante netwerken zijn zo bezien dus netwerken die ontstaan doordat mensen in een organisatie (en zo nodig daarbuiten) informatie uitwisselen, nodig om verschillen tussen beleid en uitvoering te weg te nemen. Dat de uitkomst (on)wenselijk (normatief oordeel) is (zowel bij bestuurders als bij uitvoerders) daarbij irrelevant. Het gaat in dit voorbeeld alleen om het bestaan en functioneren van deze netwerken.
Vaak zijn dat formele netwerken, gedefinieerd in functies met vaste paden waarlangs informatie wordt uitgewisseld (verantwoordelijkheden). Soms zijn het informele paden omdat de uitvoering van beleid op problemen stuit waarvoor de interne organisatiestructuur nog geen ‘informatiepaden’ of ‘verantwoordelijkheidsstructuren’ heeft bedacht. Mensen verzinnen om toch uitvoering te kunnen geven aan hun taak working arounds en zoeken – informeel – contact met degenen die hen bij het conflict of een innovatie (nieuw by default) tussen beleid en uitvoering kunnen helpen. Networked journalistiek is een methode waarmee wij deze netwerken opsporen, ontsluiten en optimaliseren.
Einde gedachte-experiment.
Eén reactie
Hallo sebastiaan,
Een leuk en goed gedachte experiment. Het lijkt me erg goed voor een journalist (zoals jij? Schrijf je het daarom, of heb je een ander doel?) om vanuit netwerken te kijken naar de onderwerp. Nu associeer ik networked journalism met Jeff Jarvis (hoogleraar journalistiek CUNY university). En daar heeft het een collaboratieve betekenis. Maar daar past jou instelling van SNA goed bij; je hebt immers een instrument om het ecosysteem (de mogelijke samenwerkingspartners) rond je onderwerp erg goed te leren kennen, en vervolgens de juiste keuzes te maken.
Maar kijk dan ook eens naar de kwalitatieve tegenhanger van SNA. Actor Network Theory – volgens technologie socioloog Bruno Latour een manier van denken dat erg goed past bij onderzoeksjournalistiek, want je volgt als het ware actoren door het netwerk dat ze zelf achterlaten – erg abstract allemaal, maar een theorie die steeds belangrijker wordt in de wetenschap.