‘In afwijking van de strikte vertrouwelijkheid’, schrijven premier Rutte en minister van Infrastructuur Schultz van Hagen aan de Kamer toch over het gesprek dat zij samen voerden als formateur en kandidaat-bewindspersoon op 8 oktober 2010. Een gesprek waar normaliter ‘geen mededelingen over (worden) gedaan’. U begrijpt: we hebben hier te maken met een uitzondering waarbij premier en minister, om de Kamer volledig, tijdig en juist te informeren die strikte vertrouwelijkheid best een keer willen schenden. Het gaat om de aandelen Kiwa en zusteronderneming Kiwa Register B.V. van partner Hero Schultz van Hagen. Heeft het handelen van de minister haar partner bevoordeeld? Dat is de hamvraag waarop vijf kantjes feitelijk relaas een antwoord moet geven.
Die hamvraag moeten we helder voor ogen te houden, omdat de uiteindelijke conclusies – beter misschien: tegenargumenten waarom van bevoordeling geen sprake kon zijn – er zo schril tegen afsteken. Die conclusies laten de hamvraag namelijk onbeantwoord. Dus luidt de vraag: heeft gedrag van de minister jegens Kiwa haar partner financieel voordeel opgeleverd? Elk argument krijgt een score: -1 voor niet overtuigende weerlegging van de hamvraag, een 0 als we dat niet kunnen bepalen en een +1 als de hamvraag overtuigend is weerlegd. Aan het einde maken we de balans op. Veel eenvoudiger kan het niet, denk ik.
ARGUMENT 1: Schultz heeft tijdens dat strikt vertrouwelijke gesprek keurig gemeld dat de aandelenportefeuille van haar man is beëindigd. Conform de eisen in het handboek ‘U wordt minister/staatssecretaris’ dat kandidaat-bewindspersonen krijgen uitgereikt. Een weinig overtuigend argument, want de mededeling an sich zegt zo vreselijk weinig over de hamvraag die we willen beantwoorden. Ze kan de verkoop van de portefeuille wel keurig melden, maar daarmee is financieel voordeel voor haar partner nog niet verworpen. Een -1 dus.
ARGUMENT 2: Overigens had mijnheer Schultz zijn aandelen helemaal niet hoeven verkopen. De minister en de partner zijn niet in gemeenschap van goederen getrouwd. Alleen financiële zaken waarover een kandidaat-bewindspersoon mede-zeggenschap heeft, moeten worden geregeld. Huwelijkse voorwaarden plaatsen deze zaken buiten de invloedssfeer van de minister en hoeven dus niet te worden afgestoten. Een kul-argument natuurlijk. Huwelijkse voorwaarden zijn natuurlijk geen firewall voor het financieel bevoordelen van een partner. Die incentive wordt niet onderdrukt doordat de minister er niets aan heeft. Ze is met haar partner getrouwd en plukt net zo goed de vruchten van een financiële meevaller. Een -1.
ARGUMENT 3: Het minderheidsbelang van mijnheer Schultz van Haegen is zo klein ‘hij (was) niet in staat om hiermee zeggenschap uit te oefenen over Kiwa, of op de contractueel vastgelegde relatie tussen Kiwa NV en het ministerie van Verkeer en Waterstaat, voorganger van het ministerie van Infrastructuur en Milieu’. Mooi geformuleerd, maar daar gaat de kwestie niet over. De vraag is niet hoe groot de invloed van mijnheer Schultz van Haegen op Kiwa is, maar hoe groot de invloed van de minister op Kiwa is. Een irrelevant argument: een 0 dus.
ARGUMENT 4: Je verdient door een gunstige koers. Die koers kan door gedrag van de minister worden beïnvloed. Maar niet in dit geval, want ‘voordat de tariefstelling op 24 juni 2011 door Mw. Schultz van Hagen werd gedaan’ was de portefeuille al gewaardeerd. ‘Kort daarna zijn de aandelen verkocht. Beïnvloeding door Mw. Schultz van Haegen van de aandelenprijs was derhalve ook feitelijk onmogelijk.’ Huh? Feitelijk onmogelijk? De bewijslast voor deze feitelijke onmogelijkheid is nogal dun. De waardering van de portefeuille gaat vooraf aan de tariefsvaststelling door de minister, schrijft Rutte/Schultz van Haegen. Die vindt plaats op 24 juni 2011. Maar, dat is de feitelijke handeling – de kennis met hoeveel die tarieven veranderen, had plaats kunnen vinden voor de waardering van de portefeuille: handelen met voorkennis, heet dat. De tarieven had de minister aan haar partner kunnen zeggen, die had de waardering daarop af kunnen stemmen en iedereen is blij en gelukkig. Een -1 dus.
ARGUMENT 5: Draait het dus om de tarivering van Kiwa. De bandbreedte waarbinnen die mogen stijgen, waren al bekend. Wat overigens Schultz van Haegen niet ontslaat om er er voor haar partner gunstige keuzes in te maken. Een beetje verhoging levert minder op dan een maximale verhoging binnen de bandbreedte. Dat deze waren vastgesteld door Eurling, de voorloper van Schultz van Haegen, doet er natuurlijk niet toe. En dat de voorstellen hoeveel omhoog door ambtenaren is vastgesteld (met de staatssecretaris erbij) is evenmin een garantie dat het ook minder had gekund – lees: minder gunstig voor mijnheer Schultz van Haegen. Het klopt wel dat met zoveel handen aan het dossier de exclusieve beïnvloeding door de minister lastig is. Een 0, want invloed houdt ze.
De optelsom is niet best: de hamvraag heeft gedrag van de minister jegens Kiwa haar partner financieel voordeel opgeleverd wordt met deze brief niet weerlegd. Premier en minister scoren een -3 (uit een mogelijke +5). De oppositie heeft ook haar conclusie getrokken: ze zijn met deze brief niet tevreden.