OK, de student had in zijn mail niet expliciet vermeld dat hij voor dat-en-dat-tijdstip een reactie verwachtte. Dan is het inderdaad erg vervelend als iemand na ruim een dag de duimschroeven aandraait, zeker als je het razend druk heb en met enige spoed (we schrijven immers voor een dagblad) een reactie moet geven geven op een stuk waar je niet bij betrokken was (ook dat klopte). Wat daarna volgt is een gezonde woordenstrijd (of gewoon ruzie) die processen versnellen en waaruit professionele betrokkenheid blijkt. De muis heeft nog een staart, maar daarover gaat deze blog niet.
Deze blog gaat over woorden of, beter: deze blog gaat over een zin. Over de zin: ‘Dat is niet de afspraak.’ Die zin heb ik al een aantal keer gehoord. Zowel de afgelopen als in de voorbereidingen op deze week. Je zegt iets, er gebeurt wat en de reflex van de ander is steeds diezelfde zin: ‘Dat is niet de afspraak.’ Een vervelende drogreden, omdat in veel gevallen a) helemaal geen afspraken zijn gemaakt; b) een afspraak toch bestaat uit voor specifieke gevallen specifieke eisen en wensen en c) alle betrokkenen zich er aan moeten houden.
De wanordelijke woordenstrijd die volgt op ‘geschonden’ afspraken zijn mijn inziens het gevolg van een al te flexibel gebruik van het woord afspraak. Als (in geval a) iemand mij aan een afspraak wilt houden die niet is gemaakt, dan bedoelt hij/zij natuurlijk helemaal geen afspraak, maar gaat hij/zij uit van een door hem/haar gewenste situatie. De zin: ‘Dat is niet de afspraak’ luidt correcter: ‘Maar dit is niet zoals IK het wil.’ Die laatste zin klinkt vervelender en is voor de nodige debat vatbaar. Dus is het prettiger om er een ‘afspraak’ van te maken, want dan zijn er twee partijen verantwoordelijk. En, eerlijk is eerlijk, geen fijner leed, dan gedeeld leed.
In geval b worden afspraken afgeleid van een ‘norm’ waar ‘iedereen met gezond verstand’, ‘professionals’, ‘weldenkende mensen’, ‘jij toch ook, doe nou niet zo flauw’ zich aan moeten houden. Het zijn vaak normen die ter plekke met handen en voeten bij een zaak worden gesleept en tot brekens toe worden opgerekt.
Zoals de keer dat ik zelf belde voor opheldering en omdat mijn journalist verweten werd dat hij niet aan wederhoor had gedaan. Die wederhoor sloeg op het stuk, kreeg ik te horen. Wat vreemd was, want de bron had opmerkingen over wat de bron had gezegd: er was dus wederhoor toegepast! Anders hadden we de bron immers niet kunnen citeren. Stilte. Plots sloeg de wederhoor op mijn houding als eindredacteur in dit proces; ik had niet even contact opgenomen om eens te praten over de gang van zaken! Zo niet vreemder: ik belde immers (het weder in hoor) om eens aan te horen wat er volgens de andere partij was gebeurd (het hoor in wederhoor). De sfeer was inmiddels sub zero, de situatie te Kafkaesk: het is nooit meer goed gekomen.
Ten slotte c) de wederkerigheid van een afspraak. Wat geldt voor u, geldt voor mij. En vice versa. Ik doe mijn uiterste best, u doet uw uiterste best. Ik werk zorgvuldig en geef u de mogelijkheid feitelijke onjuistheden eruit te halen en citaten alleen in lijn te krijgen met wat er daadwerkelijk is gezegd. Dus niet: achteraf citaten herschrijven omdat je denkt dat je daartoe het recht hebt. het gaat om de weergave van hetgeen is besproken, niet om een weergave van wat iemand achteraf had willen zeggen. Want – laten we wel zijn – dat laatste is niet de afspraak. <<