Slechte grappen over Eskimo’s daargelaten mag Leon Sinke vinden wat hij wil. Als het aan mij en nog wat mensen die op mijn blog van gisteren reageerden ligt tenminste. Sterker: wie vindt dat ambtenaren op sociale media de werkelijkheid vooral links moeten laten liggen, vinden waarschijnlijk de politieke activiteiten van ambtenaren op lokaal niveau helemaal uit den boze. En er zijn toch talloze rijksambtenaren actief in de stadspolitiek of op provinciaal niveau. Zonde om ambtenaren niet te betrekken bij het dagelijks leven. Het zijn m.i. professionals met kennis en kunde. Zo bezien verdienen ze meer ruimte om eens een foutje te maken, in plaats van richtlijnen die zodanig beperken, dat te veel ambtenaren van sociale media dreigen af te zien.
De reflex na een ‘misser’ is te vaak om ambtenaren hun spreekrecht te ontnemen terwijl ‘misser’ nauwelijks of niet is gedefinieerd behalve als ophef die iets veroorzaakt. Je zou kunnen zeggen dat de toelaatbaarheid van een tweet wordt bepaald door het aantal items er over in media en de telefoontjes die afdeling communicatie krijgt te verwerken. Hoe groter die som, hoe ernstiger de reprimande, hoe strenger de regels. Die formule gaat echter voorbij aan het feit dat ambtenaar-zijn niemand natuurlijk zijn burgerrechten ontneemt.
Je mag vinden wat je wilt, doen je wat je niet laten kunt, mits fatsoensregels in acht worden genomen. En die norm lijkt mij vaak te streng. Gaat u zelf maar na: moeten rechtse tweets van een maatschappijleraar leidden tot Kamervragen; mag een maatschappijleraar virulent anti-islam-ideeën uiten? Een agent die het zat was dat zijn collega’s werden aangevallen en daarover twitterde, kan je op zijn kloten geven, je kan het ook lezen als iemand die het voor hen opneemt. Dat willen we toch: betrokken collega’s?
Je zou een stap verder kunnen gaan: een goede ambtenaar moet actief op sociale media zijn. Want zei Victor Bekkers in 2010 al in Binnenlands Bestuur (in een mooi dossier):
‘De verplaatsing van het politieke debat richting internetcommunities is onomkeerbaar. Als je daar als overheid niet aanwezig bent, kun je succes wel vergeten. En dus is het noodzakelijk dat ambtenaren zich in online discussies mengen.
Helemaal mee eens om vervolgens weer door te schieten in risico-beheersing. Bekkers werpt snel firewalls op die het debat juist verstommen in plaats van verrijken. Vrijheid mag, maar wel gecontroleerd.
‘Maar er zitten wel haken en ogen aan. Ambtenaren moeten een duidelijk mandaat krijgen van hun organisatie: hoe groot is de ruimte om mee te discussiëren? Daarnaast is het wel verstandig om af te spreken dat er geen tegengestelde geluiden uit dezelfde organisatie komen.’
Richtlijnen sociale media voor ambtenaren zijn te veel gefocust op beheersen van risico, in plaats van het verbeteren van debat. Het gaat overheidsorganisaties om controle, niet om context. In richtlijnen is geen plaats voor publiek dat, denken opstellers van de richtlijnen blijkbaar, niet in staat is een tweet van een ambtenaar op waarde te schatten.
O horror als een burger er achterkomt dat in het ministerie van Binnenlandse Zaken verschillen van mening zijn over het tentenkamp (overigens geen issue voor ambtenaren binnen dit ministerie, want de rechter heeft al een uitspraak gedaan: het moet weg. Punt). Mijn gratis advies: probeer niet namens het publiek je ambtenaren te reguleren, maar laat ze met dat publiek eens in dialoog gaan. Wat vinden wij, burgers toelaatbaar? Of niet? En daar kom je alleen achter als jet het ons vraagt. Dat kan: via sociale media. De cirkel is rond. Blijven twitteren dus. Zeker als het ophef veroorzaakt. <<