We spreken iedereen met voornaam aan, behalve bestuurders in functie. Een voorschrift van de huisstijl. Dat is prima. Ik zeg dus keurig bij binnenkomst ‘Goedenavond, mijnheer de wethouder’ en hij antwoordt joviaal met ‘Hallo Sebastiaan! Ken je me nog?’ De wethouder refereert naar het interview van vorige week. Toen zat hij er ook (al).
Het is wennen in de (lokale) politiek: een pose aannemen voor en achter de bühne, de timing wanneer je in de coulissen blijft en wanneer je voor het voetlicht komt. In die kleine studio, wekelijks, zie ik de grens tussen het private en publieke domein getrokken worden. Door wie? Door de techniek (microfoons uit: privaat, microfoons aan: publiek), door de personen (bestuurders zijn meester in het schipperen tussen privaat en publiek) en door onszelf (privaat de blijdschap dat iemand is gekomen, publiek de ‘kritische’ journalist die durft door te vragen).
Zo bezien ontstaat een grens tussen privaat en publiek en is die grens dus geen gegeven. De grens tussen publiek en privaat is het een consequentie van sociaal handelen en geen keiharde grens waar we grenswachten kunnen opstellen, die we kunnen verdedigen. Het is een construct waar we allemaal ons steentje aan bijdragen.
Zo is in het interview met de wethouder met geen woord gerept over ‘goed nieuws in november’ (wat onder het als tekst onder het geluidsfragment staat). Die opmerking werd gemaakt met de microfoons dicht. Maar toch was het niet privaat – want wat in de studio wordt gezegd, is voor de bühne. Snapt u het nog? In een kleine, lokale studio gaan wekelijks grote noties op de helling. Nieuws maken is wezenlijk andere koek dan nieuws analyseren. Het proces is wezenlijk anders dan het product. Wie alleen dat laatste bestudeert, mist essentiële informatie over de totstandkoming. En in die fase zit hele mooie, zeer bruikbare en verklarende kracht. <<