De Hond heeft onder Nederlanders (iets meer dan de helft – 51 procent) de bereidheid gepeild om GroenLinks op te heffen. Alsof al die niet-leden er ook maar iets over te zeggen hebben. Ik zou denken: stemmingmakerij. Waarschijnlijk heeft De Hond zijn eigen advies willen objectiveren door het zijn internetpanel te vragen. Hij trof echter geen advies aan, maar het gevoel dat ik na de verkiezingen en de daarop volgende stoelendans binnen GroenLinks ook had: waarom heft die partij zichzelf niet op? En dat is wat anders – namelijk een uitroep van retorische verbazing (verbazing waarop niet per se een antwoord hoeft te volgen, dat is).
De vraag heeft een ander antwoord onder leden van GroenLinks; het lidmaatschap bepaalt in grote mate de uitkomst van deze peiling. En als we dan toch kritiek hebben, dan ook maar op de vraag waarom je wilt weten wat Nederlanders denken over opheffing van GroenLinks. Wat kan het GroenLinks schelen dat veel niet-leden de partij liever zien verdwijnen en wat kan het mij schelen dat GroenLinks zich van dat advies niets aantrekt? Trouwens: vroeg Maurice de Hond ook naar de opheffingsbereidheid onder Nederlanders van de SGP, ChristenUnie of D66 toen het heel slecht ging of de PvdA in 2002? Ik bespeur enige willekeur bij mijnheer De Hond – het voelt als het verdelen van de erfenis terwijl nog druk wordt gereanimeerd.
Dit soort polls helpen GroenLinks ook niet. Nu is dat natuurlijk geen reden om er van af te zien, maar uit onderzoek is bekend dat journalisten nog wel eens van oorzaak naar gevolg redeneren. Tiemeijer haalt in zijn onderhoudende en zeer begrijpelijke Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over opiniepeilingen de Amerikaanse politicoloog Patterson aan die dit adagium introduceerde. Gaat een partij slecht in de peilingen, dan zoeken journalisten daar een verklaring voor in de partij of bij politici. Ze gaan eens kritisch peuren en peuteren en doen van hun bevindingen uitgebreid kond in hun media. Anders gezegd: Wie slecht scoort in de peilingen, scoort slecht in de krant. En andersom: wie ‘t goed doet, krijgt mooie verhalen.
In die hoek zat Roemer (SP – die het zelf, dom, dom, dom, ook nog eens zelf toegaf) en Buma (CDA – gaf het ook toe …) en nu zit GroenLinks onder het vergrootglas. Alle bewegingen (Andre van Es, het bestuur, opvolgers) staan in het teken van een partij brede implosie. Er kunnen geen signalen zijn die een andere trend duiden, want de trend is helder: GroenLinks staat stijf op twee zetels (bij Maurice); er moet dus iets aan de hand zijn. Iedereen aan de slag – we moeten aantonen dat de partij op haar laatste benen loopt. Aantekenboekjes in de aanslag, microfonen open: ‘Uw partij staat er beroert voor – waarom heft u zichzelf niet op?’ <<