Een van mijn vier (sic) bazen is hoogleraar. Hij doet onder meer onderzoek naar retoriek. Ik vroeg hem laatst of het actuele politieke debat heftiger is dan jaren terug. Politici maakten elkaar te pas en te onpas uit voor leugenaar – dat was vroeger toch niet? Mijn baas knikt. ‘Nu moet je het alleen nog kunnen aantonen’, zei hij. En kijk, daar zit dan ook precies de kneep. Je mag van alles vinden over iets (over Nieuwsuur bijvoorbeeld), de vraag is hoe je wat je vindt nu aantoont. Want wat is dat – een heftiger politiek debat? Hoe operationaliseer je dat en als je het meetbaar maakt, hoe kom je aan je materiaal om ook daadwerkelijk de heftigheid te bepalen?
De fittie tussen Nieuwsuur-aanhangers (waaronder de hoofdredacteur Carel Kuyl) en Linda Duits (auteur van Vonk-bijlage-stuk ‘Nieuwsuur is sensatietelevisie’) werd door Geen Stijl treffend neergezet. Beide hebben hun analyses niet bijster sterk onderbouwt. En de opmerking van hoofdredacteur Philippe Remarque, waarin hij nog maar eens expliciet afstand neemt van Duits’ stuk, is inderdaad niet zo heel fraai. Debat is de bedoeling van een opiniestuk, debat krijgt Remarque met Kuyls reactie. Dan breng je geen kunstmatige scheiding aan tussen artikel en podium. Eenmaal een podium geboden, betekent dat je het debat het debat laat. Enfin, belangrijker les in deze hele fittie is de moeite die het blijkbaar kost om een analyse van media-inhoud te maken.
Duits’ poging heeft ook iets hilarisch. Dat komt omdat haar ‘tweede lezing’ (ze zoekt duidelijk naar betekenis achter wat we allemaal zien) een anker mist. Als meten weten is, dan is het fijn als we ook weten wat er dan precies wordt gemeten. Als haar verwijt is dat Nieuwsuur gebruik maakt van Fox-elementen (het rechtse nieuwsstation in Amerika), dan zou het verstandiger zijn geweest om Kuyks kindje op, zeg, vijf stijl-elementen te ‘scoren’. Daar hoef je geen discours-analyse voor in te gaan, dat kan een stuk kwantitatiever. Je zal daarvoor wel een theorie (lees: bril waarmee we Nieuwsuur gaan bekijken) moeten hebben: waarom zijn deze vijf elementen (en niet vier, twee of acht andere) zo kenmerkend voor ‘sensatietelevisie’. Wat is sensatietelevisie eigenlijk? En, niet onbelangrijk, waarom is dat onwenselijk of, wetenschappelijker: tot welke systematische vertekeningen (ook wel bias genoemd) van de werkelijkheid leidt dit?
Ik lees (niet toevallig) Herbert Gans’ Deciding What’s News – en boek uit 1979 over de vraag hoe journalisten ‘besluiten’ welke informatie wel en welke informatie geen nieuws is. Gans heeft er maandenlang voor op redacties rondgelopen en komt tot hele mooie en bruikbare (onthullende) inzichten. Hij telt vaak. Hij ‘scoort’ waarnemingen. Zo zijn er veel meer Knowns (bekenden) in het nieuws dan Unknowns (onbekenden). Er is meer aandacht voor machthebbers dan voor machtzoekers. Enfin, u moet het boek maar eens lezen. Want de misbaar over de kritische studie naar Nieuwsuur gaat voorbij aan het belang om nieuwsselectie en -presentatie af en toe scherp tegen het licht te houden. Ik maak niemand boos als ik zeg dat nieuws toch te belangrijk is om alleen aan Duits of Kuyl over te laten.