Na amper twee weken campagne tekent zich een trend af. Politiek journalisten volgen de campagne keurig en vooral van gepaste afstand. Ze spoeden zich van peiling naar debat, van het invullen van de StemWijzer naar een presentatie van het CPB. Er komt, lijkt het, nauwelijks nieuws los van de campagne – rozen uitdelen in Zundert, tomatenijsjes in Grave of samen in gebed te Ede. Ze lezen wel keurig alle tweets en volgen sociale media. En het publiek mag vragen stellen, die journalisten dan weer aan politici stellen en de antwoorden dan weer uitzenden.
Prima initiatieven die prima passen bij prima politieke verslaggeving. Als je wilt duiden vanachter de computer, tenminste. Groot voordeel: dan hoeven we niet door weer en wind achter politici aan te rennen. Nederland is geen land van een press pack – een groepje onderbetaalde correspondenten-met-smartphone die liefst niet met de campagne-bus, dan toch met dezelfde agenda op zak lijsttrekkers volgen, meelunchen en gedurende een campagne steeds dieper in een kamp worden gezogen (zie onder meer de briljante documentaire Journeys With George). We behouden onze objectiviteit, autonomie en afstandelijkheid. Dat is goed voor de kwaliteit van het handwerk.
Anderzijds, daar in Zundert, Grave of Ede ontmoeten politici wel mensen van vlees en bloed. Mensen waar het deze hele campagne eigenlijk om gaat. Het electoraat dus. Dus misschien is het inleveren van een beetje autonomie, afstandelijkheid en objectiviteit wel de prijs van een frisse blik … Verslaggevers zouden eens kunnen kijken hoe zo’n lijsttrekker het doet op zeepkist, in winkelstraat of tijdens een werkbezoek. Gewoon, op gepaste afstand meelopen, observeren, optekenen, verhalen schrijven, foto’s maken, vanaf de zijlijn. Alsof je er zelf bij bent. Kijken in plaats van vinden. Gewoon, om te zien wat er gebeurt. <<