Sinds kort heb ik een boekenplankje ongelezen boeken. Alles bij elkaar, boven te televisie – lekker confronterend als je zinloos zit te zappen. Mijn recente fascinatie: psychologie. Niet de tenenkrommende zelfhulpboeken, maar literatuur over ons (on)vermogen. De recent aangelegd verzameling te lezen boeken gaan vooral in op de individuele irrationaliteit en beperkingen van ons vermogen de juiste beslissing te nemen. En, voor mij frappant genoeg, is dat juist vaak heel eenvoudig vast te stellen. Met andere woorden: we kloten maar wat aan, met zijn alles.
Zo verpulvert Bryan Caplan in The Myth of the Rational Voter de idee dat op geaggregeerd niveau – dus als we alle stemmen bij elkaar optellen – alle dommigheden er wel uit zijn gemiddeld. Wat nou the wisdom of crowds? De kiezers (ja, in meervoud) lijden onder vier hardnekkige denkfouten – systematisch wel te verstaan. We zijn te veel anti-markt, anti-buitenland, onderschatten het belang van werk en zijn over ‘de’ situatie in het land structureel te pessimistisch. Tel daar George Lakoffs (The Political Mind) conclusie bij op dat die systematische vertekeningen geen keus zijn, maar hard wired in onze hersenen liggen en, halverwege de te lezen stapel, ben ik het vertrouwen in mijzelf en mijn lotgenoten kwijt.
Nu kan er van alles worden afgedongen op de conclusies van Caplan en Lakoff. Lakoff maakt er bijvoorbeeld geen geheim van een pesthekel aan de Republikeinen te hebben. Zijn ‘neurologische’ vindingen lezen soms als een geobjectiveerd pamflet tegen Amnerika’s conservatisme. Zijn ontkoppeling van de politieke actualiteit en wat hij conservatieve denkers noemt (heel verantwoord in de inleiding), komt niet echt overtuigend over, moet ik eerlijk zeggen.
Lijnrecht tegenover Lakoffs links pamflettisme staat Caplans strict economisch redenering – de democratie is overschat, de markt onderschat (Lakoff beweert het tegenover gestelde). Dat komt door de kiezer – die snapt er er geen kloot van. Caplans statistische onderbouwing voor die claim komt uit maar een (grootschalig) onderzoek. Maar om daar nu blind op te varen, heb ik altijd geleerd, is ook niet verstandig. Niks aan de hand dus? Valt het wel mee met onze beperkingen? Nee, de claim dat kiezers slachtoffer zijn van hun verstandelijke beperkingen kan je met met zeer algemene kritiek niet zomaar wegwuiven.
David Kahnemans (Thinking, Fast and Slow) gaat verder waar Lakoff en Caplan zich tot de politiek beperken. De psycholoog won de Nobel Prijs voor de Economie vanwege zijn baanbrekende onderzoek naar de systematische beperkingen van mensen om, gegeven omstandigheden, tot goede, onafhankelijke, juiste of zelfs maar de meest logische keuzes te komen. Het boek leest als een encyclopedie aan onmogelijkheden om normaal te functioneren. Na elk hoofdstuk vraag ik mij af hoe onze beschaving in godsnaam mogelijk is.
Een voorbeeld (het boek is als gezegd een encyclopedie aan onvoorstelbaar, menselijk geblunder). Deelnemers aan een onderzoekje werd de vraag voorgelegd hoe oud Ghandi is geworden. De ene groep kon kiezen: ouder of jonger dan 60? Een tweede groep kreeg de keus: ouder of jonger dan 90. Wat bleek: de groep die kon kiezen tussen ouder of jonger dan 60, schatte de leeftijd waaro- Ghandi overleed structureel lager in dan de groep die kon kiezen uit ouder of jonger dan 90. Priming, heet dat effect.
U krijgt een getal te horen en de schatting die volgt, wordt daardoor beinvloed. Nou en, zult u denken, kan mij dat schelen. Niks, totdat u gaat bieden op een huis. Vaak is dat op basis van een vraagprijs die u in de folder ziet staan. Kijk – dan wordt priming een dure vertekening van de werkelijkheid. Of bij een rentepercentage voor uw hypotheek. Of de noodzakelijke bezuinigingen. Zelfs als de tweede groep niet eerst ‘negentig’ te horen krijgen, maar kunnen kiezen uit het onwaarschijnlijke ouder of jonger dan 150 jaar oud, vertekend dat hun schatting voor de juiste leeftijd van Ghandi toen hij overleed (hij werd 78).
Leuk hoor, als die sociaal-psychologische experimenten. Maar wat heeft dat met politiek te maken? Uit Kahnemans proeven blijkt dat we niet zozeer rationeel zijn, maar ondanks onze vele beperkingen aardig kunnen functioneren, Vertaalt naar de democratie en de publieke opinie, wist Walter Lippmann al in 1921 (sic), functioneer die niet dankzij, maar ondanks de verstandelijke vermogens van mensen. Die stelling is onlangs nog door onderzoekers van de UvA onderschreven.
Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse kiezer zich als makke lammeren naar de stembureaus laat voeren. Ze bepalen hun keus daar aangekomen op factoren die maar weinig met overtuiging of politieke ideologie te maken hebben. Kiezers hebben de neiging om de stemmen op partijen die het in de peilingen goed deden – het zogenoemde bandwagon effect. De onderzoekers concluderen droogjes dat
Dit bandwagon effect (…) statistisch zwak (nipt significant) [is], maar in maatschappelijk opzicht fors: een enkele peiling leidde al tot drie extra Kamerzetels voor de PvdA. Met die extra zetels zou de PvdA in 2010 het voortouw hebben bij de regeringsformatie, niet de VVD. Ook in 2006 was de PvdA met die drie zetels erbij groter geweest dan het CDA (cursief SL).
Ik weet niet hoe ik van deze vakantie terugkom. Waarschijnlijk heel pessimistisch. Als u dat niet wilt zijn, mijdt dan Public Opinion (Walter Lippmann), Thinking, Fast and Slow David Kahneman) en The Myth of the Rational Voter (Bryan Caplan) en The Political Mind (George Lakoff). Of lees ze niet, zoals ik, de komende twee weken achter elkaar. Misschien moet er iets luchtigers door en bij. Want al dat menselijk falen motiveert niet echt om er straks weer eens lekker tegenaan te gaan. <<