Het was even slikken toen bleek dat mijn alma mater in Zwolle (Windesheim – afgestudeerd in 2000) onterecht diploma’s heeft toegekend. Een kwart (23 procent) van de 325 onderzoeksverslagen bleken bij nader inzien te mager. En nu rijst de vraag hoe de kwaliteit van het onderwijs in Zwolle weer op niveau kan worden gebracht. De eerste reflex is sleutelen aan het curriculum, zoals Peter Verweij op DNR bepleit. Meer digitaal, meer geschiedenis, economie, communicatieleer, recht en politiek (vraag is nog even in welke verhouding precies, lees zijn stuk). We kregen de vakken in Zwolle allemaal aangeboden. Toch ging er iets mis. Wat?
De vraag is mijn inziens niet met welk curriculum de opleiding er weer bovenop komt, maar wat precies onder a) kwaliteit wordt verstaan en b) wie daar toezicht op heeft en houdt? Verweij gaat aan die vragen voorbij. Hij wil andere vakken, ik denk dat Windesheim vakken anders moet geven.
Het probleem is niet de input (vak), maar de throughput en daarmee de output. Met andere woorden: het lesgeven en beoordelen. Nieuwe kennis is niet automatisch betere kennisoverdracht. De kwaliteit van een opleiding is meer dan de actualiteitswaarde van haar vakkenpakket. Verweij pleit terecht voor meer digitaal (ik juich dat toe), maar je kan net zo goed pleiten voor meer onderzoeksjournalistiek (beide zitten in de inhaalmaster die Windesheim aanbiedt), meer cultuur of vreemde talen. In alle gevallen blijft de vraag of Windesheim-studenten na vier jaar opleiding goede journalisten zijn.
Wat ‘goed’ is, is in the eye of the beholder. Toch is er een duidelijke ondergrens (waar Windesheim nu doorheen is gezakt) en er is nooit een bovengrens. Tussen beide polen moeten opleidingen stinkend hard hun best doen. Kwaliteit heeft altijd te maken met de belangrijkste partijen op een opleiding journalistiek: studenten, docenten en toekomstige redacties. Docenten drukken van oudsher een stempel op de opleiding. Wie alleen op hen vaart, gaat Windesheim achterna.
Een logische check zijn dan studenten en (toekomstige) werkgevers. Wat willen zij en wat hebben ze nodig? Hoe vertaalt de opleiding hun wens in het onderwijs? Welke keuzes maakt die opleiding vervolgens: wat honoreren ze, wat erkennen ze alleen? Een slimme organisatie vangt die signalen op en doet er iets mee. Of dat nu in een zwaar digitaal, cultureel of breed opgezet curriculum is – dat maakt mij dan niet zo heel veel uit. Moet je je voor de kwaliteit van een opleiding dan uitleveren aan de nukken van studenten en de paniek van de markt? Nee. Een opleiding is de misschien wel een platform waar beide samen en tot rust komen. En voortdurend met elkaar in gesprek blijven. Want kwaliteit is een dialoog. Net als de moderne journalistiek – en dus ook de opleidingen. <<