Meer dan ooit integreert Google haar diensten en (onze) data in één informatiestroom. Zo, belooft de zoekmachine, kan ze een nog betere internet-ervaring leveren. En dat is fijn – want we zijn op internet toch voor al De Verdwaalde Mensch. Zonder Privacy, voegen vele commentatoren op Googles plannen daarbij. De uitruil van de vindervaring op het net weegt wat hen betreft niet op tegen het verlies aan individuele zeggenschap over onze data. Eén van die criticasters is Maxwell Wessels (HBR). Zijn grootste bezwaar tegen Google ‘datacoup’: we kunnen ons er niet tegen verzetten. Het is slikken of weggaan bij Google. There is no opting out.
Stom, vindt Maxwell en hij trekt een vergelijking met een algoritme dat hij enige tijd geleden met collega’s heeft ontworpen. Het filterde uit een grote groep patiënten alleen die mensen die bij meerdere apotheken hun medicijnen kwam halen. Dat is gevaarlijk omdat apothekers niet weten welke medicijnen patiënten nog meer gebruiken. Poly-gebruik kan potentieel dodelijk zijn. Door de database van medicijnen te doorzoeken op mensen die op meerdere plekken hun spullen halen, kunnen ongelukken worden voorkomen. Apothekers kunnen patiënten dan waarschuwen vooral bij één apotheek hun spullen te halen. Stukje service-gebeuren, zou je kunnen zeggen. En zo geschiedde.
En Maxwells algoritme werkte goed – zeventig procent van de patiënten die hun medicijnen op meerder plekken afhaalden, werden uit het systeem gefilterd. En als ze hun medicijnen kwamen halen, werden ze aangesproken op hun ‘gedrag’. En daar ging de algoritme volgens Maxwell mis. Patienten zaten daar helemaal niet op te wachten. Want hoe wist de apotheker waar zij hun spullen haalden en waarom moesten zij er, onaangekondigd en ter plekke verantwoording voor afleggen? Wat begon als service werd een nachtmerrie. Patiënten benaderden apothekers niet zelden agressief. Ze hadden het gevoel dat er met hun medische gegevens werd gekloot. De inbreuk in de privacy kon bijna niet dieper.
Maxwell zag weliswaar de voordelen van zijn algoritme, de patiënten zagen alleen de inbreuk. En geef ze ongelijk – het zijn hun gegevens. Datzelfde geldt voor Google vanaf 1 maart aanstaande. Maxwell: “Their integration of social into search could produce very relevant results. For many customers, leveraging user information to unify an experience across Gmail, Documents, Search, News, and YouTube could yield the best functioning products Google has ever made.” Maar we hebben nooit toestemming gegeven om al die producten die Google ons biedt en waar we nu allemaal gebruik van maken, ook te zien als data waarmee zoekprofielen kunnen worden opgesteld. Waarom moet Google weten wat er in mijn documenten, mailes of filmpjes staat? Maxwell voelt zich – vrij vertaald – genomen.
Maxwell voelt zich genomen omdat hij het gevoel heeft niet meer om Google heen te kunnen. Hij zit er aan vast. Weggaan kan niet, dus rest, in zijn analyse, (gedwongen) loyaliteit. Maar er is een derde mogelijkheid: protest. Het verheffen van de stem. Dat doet hij al, door een blog te wijden aan Google nieuwe plannen. Maar dat blog is geen vlammend betoog of een handleiding met wat we kunnen doen om ons toch te beschermen tegen de almighty Google. Maxwell schreef een klaagzang over slachtofferschap 2.0. In mijn ogen onnodig – we hebben volgens mij een sterke bondgenoot in de strijd om onze data.
Want wat als we Google nu eens tegen zichzelf inzetten? Als we alles wat Google ons aan sociale media en platformen biedt, gebruiken om onze privacy toch te beschermen? Om met elkaar tegen de plannen op te treden, door gebruik te maken van Google en het bedrijf zo te dwingen a) transparant te zijn over hun gebruik van onze gegevens en b) ons de mogelijkheid te geven dat tegen te gaan? Als Big Brother kijkt, kan je in een hoekje duiken. Je kan ook iets doen waar-ie heel erg van schrikt. En zo is er toch weer een optie voor ons, naast gedwongen loyaliteit of de enorme moeite die we moeten getroosten om alles wat we bij Google hebben gedumpt, over te zetten naar andere systemen. <<