De AIVD ‘doet onderzoek in binnen- en buitenland om dreigingen tegen en risico’s voor de nationale veiligheid te onderkennen’, staat op de website van de geheime dienst. Daarvoor heeft ze een aantal unieke bevoegdheden, vaak samengevat in het romantische werkwoord ‘spioneren’. Alles wat we daarna willen concretiseren (hoe, wie, waar, wanneer, waarom) stuit op een muur van stilte. Want het blijft natuurlijk wel een geheime dienst. Dus kunnen twee anonieme bewindspersonen uit het kabinet Balkenende beweren dat Maxime Verhagen de dienst wilde inzetten om binnen de PVV te ‘spioneren’ en kunnen andere collegae-bewindspersonen dat for the record ontkennen.
Wat er precies rond de film (of powerpoint) Fitna is gebeurd, valt en staat met de reikwijdte die je voor de betekenis van spioneren gebruikt. En ik kan me niet voorstellen dat de AIVD in welke reikwijdte van spioneren dan ook de PVV links heeft laten liggen. Die professionele nieuwsgierigheid (het bestaansrecht van de dienst) moet toch zeker rond het uitbrengen van de film Fitna zijn gewekt. De aankondiging van de film had al consequenties voor Nederlandse belangen in het binnen- en buitenland, laat staan de daadwerkelijke vertoning ervan. Logisch dat de dienst even een ‘kijkje’ bij de makers gaat nemen, want de dienst richt immers ‘zijn aandacht op dreigingen en risico’s in een fase waarin deze (nog) niet zichtbaar zijn’. Hoeveel aanwijzingen voor de nieuwsgierigheid van de AIVD richting PVV wilt u hebben?
Nu zal de komende week een terminologisch steekspel ontstaan over de precieze betekenis van spioneren, terwijl de dienst natuurlijk een compliment verdient. Want zo lang wij blijven gissen over hun werkwijze, kunnen zij vrijwel ongestoord hun gang gaan, wat trouwens nu erger is dan toen de PVV zo plotseling in ons politieke bestel kwam. Nu is de partij niet anders dan andere politieke partijen en verdient ze niet meer of minder interesse van de AIVD dan, zeg, de communisten tijdens de Koude Oorlog, Boer Koekoek in de jaren zestig, de Centrum Democraten in de jaren tachtig of de LPF in het tweede kabinet Balkenende. Allemaal partijen die het politieke stelsel aan het wankelen bracht.
Ik zou, in de aanloop naar een petit affaire over de AIVD en Wilders deze week, de stelling dat de dienst een politieke partij niet mag bespioneren, onderschrijven. Ik ben het heel erg met die normatieve stelling eens. Feitelijk zou de dienst geen knip voor de neus waard zijn als ze het niet hadden gedaan. Vreemd genoeg ontstaat over het niet ingrijpen van een geheime dienst in Nederland zelden een politieke rel. Ongelukken die gebeuren, overvallen ons en zeggen niets over het falen van de AIVD. En wat niet gebeurd, blijft geheim – tenminste: in ieder geval voor wat betreft de inmenging van de geheime dienst in het voorkomen ervan. Dat, lijkt mij, een ideale uitgangspositie om onder de radar te kunnen werken. Zoals het een geheime dienst betaamt. <<