GroenLinks-politicus Tofik Dibi stelde gisteren in een opiniestuk eindelijk de fundamentele vraag: ‘Mag een politicus met een individu het systeem ter discussie stellen?’ Zijn antwoord: ‘Ja.’ Dat antwoord is verschrikkelijk.
Je zou Dibi’s analyse het einde van de politiek kunnen noemen. Niet politici, schrijft Dibi, maar een jongen en zijn pleegouders legden de manco’s van het systeem bloot. Ik geloof oprecht dat GroenLinks voortdurend de uitwassen van het immigratiebeleid op de agenda heeft gehouden. Maar, blijkt uit de hele kwestie-Mauro, zonder succes.
Probleem: er is een politieke meerderheid nodig die de minister aan dit gewenste andere beleid gaat houden. Die is er niet, en dat vindt Dibi ontoelaatbaar. Daarom ontvouwde hij gisteren in zijn stuk een politieke Houdini-act: ‘Een individu is soms essentieel om de tekortkomingen van het systeem in alle rauwheid bloot te leggen.’
Door Mauro op een politiek en publicitair schild te hijsen, ontstond er een kleine kans dat hij mocht blijven, en anderen hopelijk ook. ‘Soms heeft beleid een ‘gezicht’ nodig’, vindt Dibi. Dus nam Dibi een ‘gok’, zoals hijzelf het debat over de verblijfsvergunning zo hartverwarmend samenvatte. Een gok met Mauro. En hij verloor. En Mauro ook. Om over de politiek maar te zwijgen.
Dibi pleit voor een lange-termijnoplossing, om te voorkomen dat de Kamer van individu naar individu holt. Dat is gratuit. Die oplossing ligt er namelijk al: dat is het huidige asielbeleid. Dat Dibi het daar niet mee eens is, weten we. Maar hij moet geen individuen in willen zetten om dat te veranderen. Als straks nieuwe Mauro’s hun opwachting maken om in nog fellere schijnwerpers te stappen, mag dat Dibi worden aangerekend. Zijn strategie: hij duwt ze praktisch het podium op.
In Dibi’s wereld is niet het persoonlijke politiek, maar is politiek persoonlijk. Dat maakt politiek willekeurig, emotioneel en onsamenhangend. Niet doen, dus.