_
Negen kinderen waren het in 1954 die na een uitspraak van het Hooggerechtshof (Brown vs, The Board of Education) in Little Rock toch naar een blanke school gingen. Bespuugd, uitgescholden, bedreigd. Ze liepen door de een menigte rednecks die elk moment tot lynchen zou kunnen overgaan.
De foto’s van de kinderen die stuitten op bewapende reservisten, geflankeerd door gouverneur Faubus van Arkansas gingen de hele wereld over. Met het juridische gelijk in hun rugzak waren ze daar zo verschrikkelijk ongewenst. Heel verstandige mensen spraken er schande van. Hannah Arendt, politiek theoretoca, vroeg zich af waar de ouders van de Little Rock Nine precies waren. Als er een politieke strijd moest worden gestreden, waarom, wilde Hannah Arendt weten, moet dat dan door deze kinderen worden gedaan? Wat is hartelozer: de blanke haat die uit de ogen van de racisten spoot of kinderen daar, uit principe, in alle eenzaamheid aan blootstellen?
De parallellen gaan natuurlijk mank, maar de scene van de Little Rock Nine schoot mij te binnen toen ik Tofik Dibi’s samenvatting van het dossier-Mauro las: ‘Het was onze strategie om te komen tot een verblijfsvergunning voor Mauro. Dat is niet gelukt. We hebben gegokt maar helaas verloren.’ En in gedachten zag ik de kinderen lopen, met hun grote gelijk en het principiële standpunt van hun ouders op hun smalle schouders, door een haag van minachtende blanken die hen graag een lesje hadden geleerd. Liefst een definitieve les.
Eerlijk, een brok schoot in mijn keel. En woede.
Ik voelde in de woorden de eenzaamheid van Mauro en zijn familie. Gegokt en verloren. Links heeft hem uit de anonimiteit getild, blootgesteld aan politieke, bestuurlijke, bureaucratische en publicitaire krachten. Dat, stelt Dibi, was een ‘gok’ – een strategische zet met pion-Mauro op het Haagse schaakbord. Ik wil me niet vergelijken met Hannah Arendt, maar is er dan niemand in Den Haag geweest die Mauro in bescherming heeft genomen?
Je zou kunnen claimen dat zijn gastouders hem in bescherming hebben genomen door de publiciteit te zoeken. Door hem het podium op te duwen. Door hem met Kamerleden te laten voetballen. Hem uit te leveren aan die vierkante kilometer waar rationaliteit soms wordt ingeruild voor emotie, waar mensen wel hun tanden laten zien en ook nog wel blaffen, maar niet willen bijten. Misschien zijn ze er van overtuigd dat deze route, deze radicaal transparante route waar geen weg terug meer is, het beste voor Mauro was.
Noem het naïef, noem het een mislukte strategie, maar noem het geen gok. En dat is precies wat Tofik Dibi wel doet. Het zijn zijn eigen woorden. En ik vind ze erg. Ik vind ze erger dan de vulgaire retoriek van Wilders. Je zou kunnen volhouden dat Wilders zonder die retoriek Wilders niet is. Dibi is met gokken Dibi niet. GroenLinks gokt niet met mensen om dezelfde reden dat Wilders zich wel vulgair uitlaat over minderheden die hem niet aanstaan: het definieert hun existentie. Punt. En daarom moet Dibi zijn Kamerzetel inleveren. Om te voorkomen dat de heer Dibi straks weer gaat gokken met mensen. Ik zou geen knip voor mijn neus waard zijn als ik de oproep niet zou doen: Mijnheer Dibi, stapt alstublieft op. <<