Moeilijk opvoedbare kinderen die blijven volharden in een ‘nee’ – ik geef het je te doen. Als na tien, twaalf keer vragen een jongen in Nieuwegein het lokaal maar niet uit wil, is de maat vol. De adjunct pakt hem in zijn kraag en zit, tot grote verontwaardiging van Kamerleden, vakbonden en minister, drie uur vast op het politiebureau. De mogelijke manieren om het voorval wat chiquer op te lossen, vliegen ons om de oren.
Metin Celik (PvdA) twittert van de week (vol trots?) vragen te gaan stellen aan de minister van Onderwijs.En de moedeloosheid zakt me in de schoenen. Volledigheidshalve zijn vraag:
Hoe had de politie dit volgens haar moeten aanpakken en is zij tevreden over de wijze waarop de politie tot op heden met deze zaak is omgegaan?
Wat kan de minister van onderwijs (zelf al enkele uren na het incident verontwaardigd over het voorval) nu met de Kamer bespreken? Niets, bleek al snel. Want het OM doet onderzoek, de Inspectie van Onderwijs houdt Bijsterveld op de hoogte en zij mag, lopende beide onderzoeken, zich er niet mee bemoeien. Maar ‘t is goed dat er naar gekeken wordt, want
(…) [g]elet op de maatschappelijke verontwaardiging, zet het Openbaar Ministerie daar vaart achter. Dat is goed om te weten en dat vind ik een goede zaak. Lopende dit onderzoek kan ik mij hier dus nog niet over uitlaten. Dat houdt ook in dat ik de expliciete vraag van de heer Çelik wat ik van het handelen van de politie vind, hier niet kan beantwoorden.
Wat zijn we nu wijzer geworden?
Ten eerste: we wisten al wat de minister van de zaak vond. Dat had ze namelijk al tegen journalisten gezegd. In de Kamer herhaalt ze dat nog maar eens. ‘Wat hier is gebeurd, is natuurlijk de wereld op zijn kop’, aldus een verontwaardigde bewindsvrouw. We weten nu dus dat de minister de zaak nog steeds heel ernstig vindt en uiterst serieus neemt. In al mijn bijtende frustratie over de prioritering van het debat dan van mij de vraag waarom de bezuinigingen op het bijzonder onderwijs moeten wijken voor deze kraagvatting? Roept u maar!
Ten tweede: we weten dat de minister vindt dat scholen het belang van kinderen in relatie met de ouders wel wat hoger op de agenda mogen zetten. Dat zei ze verderop in de beantwoording van Metims vraag: ‘Op heel veel plekken in Nederland mag dat misschien best wel weer wat nadrukkelijker op de agenda komen: er moeten tussen ouders en school heldere afspraken zijn in het belang van het kind.’ Vreemd: want dat is zo en dan behoeft het geen ministeriële aansporing, of het is niet zo en dan hebben we hele andere problemen;
En, ten slotte, zullen ouders door de minister worden aangesproken op hun rol in het onderwijs. Zij zijn te veel consument geworden. De minister wil dat zij gaan bijdragen aan het leerproces en de gemeenschap die een school nu eenmaal vormt. Zij wil, kortom, een woedende stiefvader die voor zijn zoon opkomt en verhaal komt halen op de stoep van de (adjunct)directeur.
Conclusie: om te huilen. Volgend onderwerp.